Geachte A.W.-redaktie,
Ik ben reeds 27 jaar aquariumhouder en nog steeds zijn er dingen in onze hobby waar ik geen raad mee weet.
Rond de jaarwisseling heb ik een nieuw aquarium aangeschaft. Half december, mijn oud aquarium leeggemaakt en vissen en planten niet zonder moeite in een kleiner voorlopig aquarium overgeplaatst. Daardoor ook twee vissen die naar de vissenhemel vertrokken zijn, waaronder een Plecostomus plecostomus van om en bij de 20 jaar oud. Kunnen die nog veel ouder worden? Enkele dagen na het overzetten van de vissen waren er enkele met bekschimmel. Een product erin gedaan en na enkele dagen was de ziekte onder controle, zonder verlies van vissen. Nog een paar dagen later zag ik dat de Rasbora kalochroma aan het paren waren maar ik heb geen ei-afzetting kunnen zien, daar de beplanting te dicht is. Zijn er al kweekresultaten bekend van deze vissen? Ik zelf heb er nog niets over gelezen.
Rond 25 januari was mijn nieuw aquarium geïnstalleerd, grof rijnzand met kleine kiezel in de bodem en leistenen vormen de terrassen. De planten werden ingebracht en de circulatiefilter op gang gezet. Na een dag of 10 liet ik het water onderzoeken. Het was nog niet ideaal maar ik heb toch mijn vissen ingebracht en nog andere aangekocht. Een paar dagen later hadden enkele vissen stip. Weer datzelfde product ingedaan en na één week zijn alle vissen genezen zonder vissterfte.
Nu is mijn aquarium meer dan drie weken ingericht. De planten zijn goed aan de groei, zodat er een dichte begroeiing is ontstaan. Van de twintig ingebrachte Rasbora kalochroma krijg ik er slechts enkele te zien, de rest verschuilt zich in de planten en laat zich alleen nog zien bij het voederen of wanneer het licht uit is. In de voormiddag zwemmen ze normaal rond. Is deze doenswijze normaal? Zoniet, wat kan ik er aan doen? In het vorige aquarium vertoonden zij dit gedrag ook. Ik houd deze vissen reeds gedurende 20 jaar, maar slechts de laatste twee jaar stelde ik dit afwijkend gedrag vast. De andere vissen, zwemmen normaal rond, de Barbus nigrofasciatus komt geregeld tot ei-afzetting, voor hen hapert er blijkbaar niets.
De bezetting van het aquarium is als volgt : 20 Rasbora kalochroma, 20 Cheirodon axelrodi, 10 Hemigrammus rhodostomus, 8 Barbus nigrofasciatus, 3 Labeo bicolor, 1 Plecostomus plecostomus. Is dit een goede bezetting, of loopt er daar iets fout?
Ik ben reeds meer dan 20 jaar lid van een vereniging maar nog nooit heb ik over de Rasbora kalochroma iets kunnen lezen in het clubblad, ook niet in dat van de BBAT. Worden deze vissen weinig of niet gehouden? Zijn ze moeilijk te houden, of zijn ze niet in trek bij onze aquarianen? Voor mij zijn het prachtige en gemakkelijk te houden dieren, alleen verstoppen zij zich, maar dat zal waarschijnlijk wel aan mij liggen. Tot hier een stukje van mijn beleving van onze mooie hobby. Graag had ik hier wat bedenkingen over, als dat mogelijk is en hopelijk ook oplossingen op mijn vragen. Dank U. L.D.M. - Gooreind, Wuustwezel |
Het is goed dat U aan het slot van uw brief schrijft: "... maar dat zal waarschijnlijk wel aan mij liggen." want dat maakt het voor mij eenvoudiger wat bedenkingen bij elkaar te formuleren. Laten we met het frappantste beginnen.
Ik weet niet hoeveel keer het al gepubliceerd werd en herhaald door honderden aquariumhandelaars en bestuursleden van aquariumclubs, maar het aanrijpen van een aquarium heeft, afhankelijk van filtersysteem en -substraat MINIMAAL 15 dagen nodig. Dat komt omdat de bacteriën die van nitriet nitraat moeten maken van nature luiaards zijn. Ook bij proeven in laboratoria waar ze gekweekt werden op voedingsbodems die voldoende nitriet bevatten hadden ze minimaal 12 dagen nodig eer ze begonnen te groeien. Een normale eiwit-afbrekende bacterie deelt zich ongeveer eens in het half uur. Een nitriet-oxiderende soort heeft daar een halve dag voor nodig. De soorten van de eerste groep vormen na 24 uur al enkele miljarden individuen, met eerst ammonium en dan nitriet tot gevolg. De soorten van de tweede groep hebben daar een week voor nodig om datzelfde aantal te bereiken. Het rechtstreeks gevolg hiervan is een steeds hoger stijgende nitrietwaarde waar de meeste vissen zich echt niet gezellig bij voelen. Hun slijmhuid wordt zwaar op de proef gesteld en de hemoglobine in de kieuwen, die normaal voor de zuurstofvoorziening van de vis zorgt, wordt geblokkeerd. Gelukkig voor U was het nitriet reeds aan zijn afbouw naar nitraat begonnen anders had U beslist dodelijke slachtoffers gehad.
In de literatuur vond ik wat gegevens over de leeftijd van vissen. Die komen bijna allemaal uit dierentuinen omdat men daar van alle dieren dagboeken bijhoudt. De leeftijd van uw "Plecostomus" van ongeveer 20 jaar kan best kloppen. Overigens zult U die vis onder deze naam nooit in de literatuur vinden. Hypostomus plecostomus is de juiste naam van deze vis. Hoewel er verschillende soorten onder dezelfde naam gecommercialiseerd werden (o.m. C. commersoni, H. punctatus). Maar ik neem aan dat de juiste naam er niet zoveel toedoet als hij zijn funktie van "ruitenkuiser" maar een beetje in ere houdt. De oudste geregistreerde vis was een sterlet, Acipenser rhutenus, die ca. 70 jaar werd. Maar ook kleine visjes zoals Barbus nigrofasciatus, Colisa lalia, Rasbora heteromorpha, halen leeftijden van 6 tot 8 jaar.
Rasbora kalochroma doet zijn naam alle eer aan. Het is inderdaad een "prachtig gekleurde" vis, die echter nog nooit werd nagekweekt. Een uitdaging dus voor wie deze vissen op de kop kan tikken!
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen |
Wat Rasbora kalochroma betreft, daarover valt heel wat te vertellen. Dat hij mooi is en misschien niet zo heel eenvoudig te houden, daar zullen we het maar bij laten, maar dat er in al die jaren Aquariumwereld nog nooit over deze vis gerept werd daar moeten we toch wat aan doen. De oorzaak is, zoals U reeds vermoedde, het feit dat hij nooit nagekweekt werd. Dat het bij U bijna lukte is dus uiterst belangrijk. Dat het bij U net niet lukte heeft vermoedelijk met uw visgezelschap of de inrichting van uw aquarium te maken. Om al deze gegevens een beetje samenhang te geven ben ik in de literatuur op zoek gegaan naar bijkomende informatie.
Die vis werd al in 1850 beschreven door Bleeker als Leuciscus kalochroma. Bleeker verbleef toen op Java maar kreeg daar geregeld vissen toegestuurd van collega's. Ofwel betrof het bij deze vis uitstekend gefixeerd materiaal zodat de prachtige kleuren zichtbaar gebleven waren, ofwel heeft zijn correspondent in geuren en kleuren verteld welke prachtige vissen het waren. "Kalochroma" betekent immers: "prachtig gekleurd". Toentertijd leek het Bleeker ook logisch om hem met een aantal andere vissen die veel overeenkomsten vertonen samen te brengen in één geslacht en daarom stelde hij in 1859 het geslacht Rasbora voor. In 1954 werden al deze soorten aan een zogenaamde revisie onderworpen. In de loop der jaren brachten verscheidene systematici nieuwe soorten aan. Dat was voor de Ichthyoloog M.R. Brittan reden om eens te kijken hoe het er met Rasbora voorstond. Hij deelde het geslacht op in 3 ondergeslachten op basis van kleine verschillen. Dat waren Rasboroides met als enige soort R. vaterifloris (omdat hij een stuk groter is dan de anderen); Megarasbora met als enige soort R. elanga (omdat hij de enige soort is met baarddraadjes); en dan tenslotte Rasbora sensu strictu (dat betekent: "in enge zin") waarin 41 van de overige soorten werden samengebracht. Daar werden ze in verschillende verwantschapsgroepen samengebracht. We geven er hier een overzicht van want het is wel onthullend :
* Lateristriata-groep: 5 spp - volledige zijlijn - donkere zijstreep met boven een metaalkleurige streep - vlek op de staartwortel;
* Sumatra-elegans-groep: 3 spp - volledige zijlijn - gereduceerde zijstreep - vlekken op de staartwortel;
* Caudimaculata-groep: 3 spp - volledige zijlijn - gereduceerde zijstreep - vlekken op rug-en staartvin;
* Trifasciata-groep: 7 spp - volledige zijlijn - zijstreep vooraan gereduceerd;
* Argyrotaenia-groep: 6 spp - volledige zijlijn - donkere zijstreep met boven een metaalkleurige streep - donkere boord aan de staartvin;
* Daniconius-groep: 3 spp - volledige zijlijn - donkere zijstreep vanaf de snuitpunt - netpatroon;
* Einthoveni-groep: 4 spp - volledige zijlijn - zijstreep - nettekening;
* Pauciperforata-groep: 10 spp - onvolledige of geen zijlijn - zijstreep en/of vlekken - allemaal kleine soorten.
Brittan kon 3 soorten niet in die indeling kwijt (*): de bekende kegelvlekbarbeel (R. heteromorpha) die ergens tussen het pauciperforata en trifasciata-complex zit - R. reticulata die volgens hem tussen de complexen 4 trifasciata en lateristriata thuishoort - en dan tenslotte R. kalochroma...
Toen deze vis op de markt verscheen nam men aan dat hij even eenvoudig na te kweken zou zijn als de andere soorten. In grote lijnen volgt nakweken van Rasbora inderdaad hetzelfde patroon: temperatuur ± 24 °C; lichtzure pH (5,8-6,8); GH van 1 tot 10 °DH; eitjes worden op fijnbladig groen afgezet; na het verwijderen van de ouders de waterstand verlagen; eitjes kippen op 24-36 uren.
Dat R. kalochroma nooit werd nagekweekt ligt deels aan de zeldzame importen en deels aan het gebrek aan juiste biotoopgegevens. Recent is daar echter verandering ingekomen. In 1992 verscheen in DATZ (45/181-184) een artikel van Norbert Neugebauer over de zwartwaterbeekjes van Kalimantan (Borneo) en daarin worden enkele waterwaarden opgesomd van beekjes waarin hij Rasbora kalochroma aantrof. In Sampit werd een pH van 5,2 opgetekend, GH en KH waren nauwelijks meetbaar, de geleidbaarheid bedroeg 18 µS en de temperatuur 25 °C. R. kalochroma werd daar aangetroffen in gezelschap van R. cephalotaenia, R. einthovenii, R. agilis, Barbus rhomboocellatus, Kryptopters macrocephalus, Channa lucius, Clarias batrachus, Nandus nebulosus, Hemiramphodon pogonognathus, Pristolepis fasciata, Betta anabantoides, B. edithae, Sphaerichthys osphromenoides selatensis, Belontia hasselti en Trichogaster trichopterus. En vorig jaar verschenen in Aquarium Heute de wateranalyses die Kaspar Horst reeds in 1983 realiseerde van 2 zwartwaterbeken bij Bukit Merah (Borneo). Ook in deze beken werd R. kalochroma aangetroffen (Horst Linke - Natürliche Biotope. II. Die Kampffische von Bukit Merah - Aq. Heute - 1995-1/35-38). De waterwaarden komen overeen met die van Neugebauer maar Horst heeft ook de voedingsstoffen gemeten. Ik som ze hier slechts op van de eerste beek omdat ze niet overdreven veel van elkaar verschillen: Kooldioxide - 11; Zuurstof - 4,5; Calcium - 0,6; Magnesium - 0,14; Kalium - 1; Natrium - 3,3; Waterstofkarbonaat - 1; Sulfaat - 0,01; Chloor - 2,3; Fosfaat - 0,01; Nitraat - 0; Ammonium - 0,01; IJzer - 0,5; Organische Koolstof - 15 ; Mangaan 0,05.
Hieruit leren we zonneklaar dat de biologische belasting (ammonium, nitriet, nitraat, fosfaat en sulfaat) nagenoeg nihil is. Is dat de ontbrekende impuls om R. kalochroma aan het paren te krijgen? Dat zou best kunnen zijn want alle andere waarden en met name de parameters die de hardheid bepalen worden traditioneel door kwekers naar omlaag gebracht. Kweekpogingen werden zeker reeds ondernomen met deze vis maar negatieve resultaten worden vrijwel nooit gepubliceerd en daar zouden we toch zoveel van kunnen leren.
Als ik U een raad mag geven, probeer de omstandigheden waarin U de vissen vorig jaar verplaatst hebt eens terug na te bootsen. En draag er zorg voor dat ze in water terechtkomen dat ammonium-, nitriet-, nitraat-, fosfaat- en sulfaatvrij is. Wedden dat ze terug afleggen?
(*) Na het werk van Brittan werden nog een aantal nieuwe soorten beschreven die nog niet in de verwantschapsgroepen geplaatst werden : R. axelrodi, R. maculata en R. somphongsi zonder zijlijn en R. hengeli met een onvolledige zijlijn. |