Vist BBAT

Maandblad voor de aquarium-, terrarium- en vijverliefhebber
Visit BBAT
(Ga terug met de knop "Vorige")
Publicatie
Jaargang 51/01:24
Onderwerp Vijver - kikkers
Men vraagt ons wat ...
Geachte A.W.-redactie.
Nu, eind oktober, ontdekte ik tot mijn grote verbazing in mijn tuinvijvertje een stel dikkopjes. Zo te zien zijn ze van de bruine kikker (
Rana temporaria) en ik heb in de lente inderdaad heel wat van die kikkers zien paren in mijn vijver. Ik heb echter nog nooit gehoord dat kikkervisjes zo lang blijven leven zonder van gedaante te verwisselen. Is er misschien een bepaald product toevallig in mijn vijver terechtgekomen dat de metamorfose uitstelt? In het begin van dit jaar had men het hierover in de rubriek "Men vraagt ons wat..." i.v.m. salamandertjes die in de buurt van koolzaad verbleven. In mijn tuin zijn echter geen koolzaad noch andere koolsoorten geplant. Van hoever zou deze stof (Goitrin) via de lucht kunnen aangevoerd worden en… is ze ook werkzaam op het metamorfosegedrag van kikkers ?
J.S. - Edegem
Ergens in de jaren zeventig was ik eind september aan het wandelen achter de Antwerpse linkeroeverwijk even ten zuiden van het Galgeweel. Zoals altijd wanneer ik een plas, gracht of beek passeer, blijf ik even stilstaan om die biotoopjes te taxeren. Zo bevond ik mij daar voor een plasje van amper 2 m2 groot, gevuld met inktzwart drabwater waarin heel wat beweging te zien was. Met wat geluk kon ik enkele "wriemeldingen" bemachtigen en het bleken grote, bleekbruine, dikkoppen te zijn.

Rana temporaria is nog steeds de meest voorkomende kikker in ons land. De dikkopjes metamorfoseren normaal in juli-augustus
(foto: Peter de Batist)


Rana "esculenta" is een hybridesoort ontstaan uit de echte soorten R. ridibunda en R. lessonae
(foto: Robert Van Mossevelde)
Van de groene kikker (Rana "esculenta") zoals later bleek. Wat zoekwerk in boeken bracht aan het licht dat deze soort tot de late leggers behoort. Na een laat intredende lente durven ze paren tot in augustus en hiermee was het verschijnsel voldoende verklaard maar het werd ook meteen duidelijk dat geen van die larven het genoegen van de volwassenheid vergund zou zijn. Om te beginnen was de plas in een verregaande fase van uitdroging waardoor ook de vieze zwarte vloeistof werd veroorzaakt die de dieren allicht tot laatste rustplaats zou dienen als ik niet zou ingrijpen. De volgende dag stond ik daar terug met emmer en schepmateriaal en het merendeel van die dikkoppen verhuisde naar een aquarium bij mij thuis, van waaruit ze systematisch werden opgevoerd aan mijn waterslangen. Toen ik een week later het plasje terug opzocht was het volledig uitgedroogd. Het vijftigtal dikkoppen die aan mijn vangnet ontsnapt waren, lagen er nu droevig verschrompeld bij. Neen, dan had ik, alle Vlaamse beschermingswetten ten spijt, toch gehandeld als een rechtgeaarde natuurliefhebber door ze tenminste te laten opeten door andere dieren. Een lot dat in normale omstandigheden in de natuur ook voor zowat 95 % van alle kikkerlarven of pas gemetamorfoseerde kikkers is weggelegd (anders zou België na twee jaar bedekt zijn met een laag kikkers van 50 cm dik!). Overigens is dat volgens mij de reden waarom in Famenne en Ardennes de amfibieënpopulaties nog vrij gezond zijn. Ze worden behoorlijk bejaagd door allerlei predatoren waaronder de daar nog algemeen voorkomende vissende slangen: de ringslang (Natrix natrix) en de gladde slang (Coronella austriaca).
Sorry voor deze lange aanhef, maar ik wou eigenlijk duidelijk maken dat er vaak verschillende oorzaken kunnen zijn voor gelijkaardige verschijnselen. Want Rana temporaria paart normaal veel vroeger in het jaar (maart - begin mei). Dat maakt dat we doorgaans in april en mei overal kikkervisjes kunnen vinden die eind juni, tot in augustus, op het land komen. Vaak massaal en gelijklopend met de gewone pad (Bufo bufo). Men spreekt dan van "kikvorsen- en paddenregens".
De natuur is een wonderlijk iets. Zo is de levensloop van kikkers een vrij duidelijk gegeven: eitje, larfje, dikkopje, dikkopje + achterpootjes, dikkopje + achter- en voorpootjes, kikkertje. Voldoende om de soort in stand te houden en tegelijk nog een stel andere dieren van eten te voorzien. Tóch heeft de natuur nog andere mechanismen uitgedacht om de soort in stand te houden die, naargelang de omstandigheden, zich op het gepaste moment manifesteren. Eén van die mechanismen is de "retarding factor" die van kracht wordt zodra er meerdere legsels in dezelfde plas gelegd worden. Hierbij houden de kikkers die hun legsels in een plas "dumpen" schijnbaar rekening met de grootte van die plas en dus met de overlevingskansen die hun larven hebben. Uiteraard berekenen ze dat niet. Alles gebeurt "instinctief". Een mooi woord waarmee wij een aantal, voor ons moeilijk te vatten, verschijnselen in de natuur bedekken. Alle instincthandelingen hebben in de natuur maar één enkel doel: het instandhouden van de soort en… wat verder uitgebreid, zelfs het instandhouden van het leven. Dat is een belangwekkende gedachte omdat de natuur zich volslagen niets aantrekt van individuen en zelfs, als het erop aankomt, van soorten. Men schat het aantal soorten dat de natuur sinds haar ontstaan (ca. 4 miljard jaar geleden) zelf heeft laten verdwijnen op ca. 10 miljard. (Persoonlijk vind ik dat een héél voorzichtige schatting.)
Wat in uw vijvertje met uw dikkopjes gebeurd is, kan dus best een laatste stuiptrekking van die "retarding factor" zijn: verschillende legsels zijn rond dezelfde periode uitgekomen en dan lozen de oudere dikkoppen een chemische substantie in het water die de groei van beide legsels opmerkelijk vertraagt. Dat gebeurt ook wanneer er nog andere legsels bijkomen, met als resultaat dat het voedselaanbod toereikend wordt en dat de metamorfose tot in de herfst kan uitgesteld worden.
Ik heb zelf, in mijn talloze kikkerkweken, ook met de "retarding factor" te maken gehad. Met een goed begrip van wat er dan gebeurt kun je die effecten sturen én gebruiken bij de opkweek van de gemetamorfoseerde kikkers. Dat verhaal krijgt U dit jaar nog in Aquariumwereld. Beloofd!
Om nog even op het merkwaardige verschijnsel zelf terug te komen, de literatuur vermeldt dat het een proteïne-achtige substantie met zeer ingewikkelde samenstelling is. Omdat het meeste onderzoek dat erover verscheen in het Russisch is, is de precieze aard niet zo heel duidelijk. Het effect is duidelijk merkbaar bij dikkoppen van dezelfde soort maar later onderzoek bracht aan het licht dat het ook op latere legsels van andere soorten werkzaam zou zijn. Het blijft evenzo verwonderlijk: een diepe kijk in de fijne keuken van het instinct! Wat boffen wij toch als natuurliefhebbers dat we dergelijke kleine wondertjes mogen aanschouwen.

Literatuur:
RICHARDS C.M. - 1958 - The inhibition of growth in crowded Rana pipiens tadpoles - Physiol. Zool. - 31:138-151
ROSE S.M. - 1960 - A feedback mechanism of growth control in tadpoles - Ecology - 41:188-198
RUNKOVA G.G., STEPANOVA Z.L. & KOVALCHUK L.A. - 1974 - Organ specifity in the action of metabolites of amphibian larvae on their endogenous metabo­lism under condition of increased population density. The role of protein in the regula­ting influence of metabolites - Akad. Nauk. SSR Doklady Biol. Sci. Sec. - 217 :328-320
STEPANOVA Z.L. - 1974 - The chemical nature of the products of metabolism of amphibian larvae, excreted into the water - Soviet J. Ecol. - 5:148-149
WEST L.B. - 1960 - The nature of growth inhibitory material from crowded Rana pipiens tadpoles - Physiol. Zool. - 33:232-239