Baardalgen zijn een veel voorkomend verschijnsel. De bezitters van deze algen zijn niet unaniem over de last die erdoor veroorzaakt wordt. Cichlidenliefhebbers juichen het toe. Vooral de bewoners van de Afrikaanse meren schijnen alggroei op de rotsen te waarderen. Ook in een plantenaquarium kan deze alg, als hij zich beperkt tot een stuk kien- of wortelhout, bijzonder fraai ogen. Dat heeft dan gelijk nog een zeer nuttige functie, maar daarover straks meer. Loopt een dergelijke situatie wat uit de hand, dan worden deze algen steeds als ongewenst ervaren en dan probeert men ze inderdaad uit te roeien. Dat is niet alleen moeilijk maar ook geheel fout.
Voor ons geldt deze algverschijning als de moeilijkst te controleren Let wel, ik spreek nooit van uitroeien, bestrijden of vernietigen. Dergelijke woorden horen niet thuis in de mond van natuurliefhebbers. Controle dus, door middel van het wijzigen van bestaande factoren of inrichtingen in het aquarium, en zeker niet door het toedienen van giftige bestanddelen. Bij blauwwieren is er gewoonlijk maar één faktor (maar niet steeds dezelfde!) die aangepast moet worden. Bij het baardalgcomplex zijn dat er minimaal twee, meestal drie en soms zelfs vier! U merkt dus direct dat dit niet eenvoudig is, maar het belangrijkste is wel dat U beseft dat het mogelijk is dit baardalgcomplex onder controle te krijgen. Dat is dan meteen een verklaring waarom de diverse anti-algenmiddeltjes, waartoe U uw toevlucht nam, niet het verhoopte resultaat bewerkstelligden.
Foto 1 - Compsopogon coeruleus wordt gemenelijk als "baardalg" bestempeld. Typisch zijn de netvormige "schors"tekeningen op de draden. (Foto: Peter de Batist) |
Foto 2 - Audouinella violacea ziet – zoals de naam suggereert – soms paars. Dat is lang niet altijd het geval, zoals men op deze foto merkt. Toch zijn er mensen die zonder microscopisch onderzoek de paarsachtige groeisels vaak als "penseelalg" kenmerken.
(Foto: Peter de Batist) |
Foto 3 - In de praktijk komen de algen van foto's 1 en 2 slechts zelden in enkelvoudige bestanden voor. Meestal komen ze samen voor, gemengd met het groenwier Cladophora glomerata (groene draden met langwerpige cellen). Vaak treffen we in het baardalgcomplex ook nog een blauwwier aan maar dat is op deze foto niet te zien.
(Foto: Peter de Batist) |
Even over het verschil tussen baardalgen (foto 1) en penseelalgen (foto 2). Het zijn beide roodwieren. De eerste (Compsopogon coeruleus) heeft een wat rommelige was. De tweede (Audouinella violacea) geeft zo op het zicht wat korte penseelhaartjes. Het is mij een raadsel hoe mensen, en vooral aquariumhandelaars, ze zo trefzeker kunnen aanduiden, want ik heb daar steeds een microscoop voor nodig. Vooral omdat ze nagenoeg steeds samen voorkomen! Ik weet het, dit staat in geen enkel aquariumboek en ook in geen enkel artikel in geen enkel tijdschrift, maar het is slechts één aspect van wat we over dat baardalgcomplex hebben ontdekt. "We" daarmee bedoel ik het team dat 6 jaar geleden de algenproblemen bij het cliënteel van een bekende Antwerpse dierenspeciaalzaak te lijf gingen. Dat team bestond uit Michel Van Roten, destijds zaakvoerder, nu executive manager van een Afrikaans vissenexportbedrijf; Lydia Van Overloop, apotheker en een uiterst bekwaam scheikundige en mijzelf als "aquariumecoloog" (*). Samen stelden we actieschema's op, bespraken de diverse problemen en werkten een aangepast werkprotocol uit voor de wateranalyses die van dan af alleen nog professioneel, dus met een spectrofotometer, gebeurden.
Betreffende het baardalgcomplex kwamen we tot vijf belangwekkende vaststellingen:
1. Het is een complex. De roodwieren Compsopogon coeruleus (foto 1) en Audouinella violacea (foto 2) komen nagenoeg steeds samen voor met het groenwier Cladophora glomerata en ook zeer vaak met het blauwwier Oscillatoria cf. splendida. Foto 3 toont U een dergelijk bestand op de rand van een waterplant waarin U die 3 eerste soorten algen kunt terugvinden. Slechts in enkele gevallen werden de eerste twee algen in zuivere toestand aangetroffen.
2. Er is een duidelijke relatie met de bodem. Onnatuurlijke bodemtypes induceren dit type alggroei. Dat had ik reeds eerder vastgesteld en dat was de aanleiding tot veelvuldige experimenten waarbij baardbealgde waterplanten uit een aquarium van een klant werden overgenomen en ondergebracht in één van mijn aquaria thuis. Deze planten werden, zonder uitzondering, binnen een tijdspanne van 14 dagen volledig algvrij! En dit zonder enige andere interventie! Het enige verschil met het aquarium van oorsprong was de bodemsamenstelling. Bij mij thuis is dat steeds rijn- of maaszand met een gevarieerde korrelgrootte (van 0,5 tot 8 mm). Bij de aquaria van origine ging het steeds om gekalibreerde bodems (de zgn. luchtige bodem) of een bodem uit gesinterd materiaal (de zgn. voedingsbodem) of een mengsel van beide. Beide bodemtypes zijn een volledig onnatuurlijke situatie en ze zijn een sleuteloorzaak bij het doorbreken van deze algen, maar eveneens belemmeren ze een doelmatige controle zodat maatregelen tegen deze algen vaak een ondermaats resultaat hebben.
3. Dit algcomplex manifesteert zich meestal bij een constante nitraat- en fosfaatproductie in het aquarium. Over de consequenties hiervan komen we verderop terug.
4. Nauwkeurige waarnemingen, van de talloze, met dit algcomplex "besmette" planten, leerden ons dat ze meestal doorbreken op planten die normaal een periode onder water groeien (Echinodorus, Microsorium, Anubias, Hygrophylla e.a.) De aquariumhouder verplicht ze echter het hele jaar onder water te groeien (nóg een onnatuurlijke situatie!). Bovendien komt de alggroei ook alleen maar voor op de oudste (onderste of buitenste) bladeren. Met andere woorden, degenen die op de lijst staan om af te sterven. De algen vervullen waarschijnlijk een functionele (en dus nuttige) rol in dat afstervingsproces. Bij onze waarnemingen bekeken we niet alleen de duidelijk bealgde, maar eveneens de – op het zicht – algvrije bladeren. Ook hierop werd het baardalgckomplex aangetroffen in zgn. onmerkbare sluimerbestanden die hen hoegenaamd geen kwaad deden. Dat is een normale toestand en die werd zeer recent nog bevestigd door een in het amazonebekken uitgevoerde studie die de leidende genera van het baardalgcomplex daar ook als dominant aantrof (BRANCO & NECCHI, 1996).
5. De relatie met een laag kooldioxidegehalte, zoals in oudere literatuur over baardalgen wel eens wordt gesuggereerd, hebben we nooit expliciet kunnen aantonen. Het baardalgcomplex komt zowel in aquaria met een kooldioxidedeficit als met een -overschot voor.
Sorry voor deze uitgebreide aanhef, maar hij zal U, hoop ik, al wat meer inzicht in het probleem geven. Zeker in het licht van de analyse van uw aquariumwater, die er als volgt uitzag:
pH |
7,3 |
Fosfaat |
10 mg/l |
KH |
13°dH |
Sulfaat |
0 mg/l |
GH |
14,5°dH |
Ammonium |
0,05 mg/l |
Calcium |
80 mg/l |
Nitriet |
0,35 mg/l |
Magnesium |
14 mg/l |
Nitraat |
84 mg/l |
Vrij kooldioxide |
10 mg/l |
Mangaan |
0 mg/l |
Geb. kooldioxide |
3 mg/l |
Ijzer |
0,002 mg/l |
Heel uitgesproken komen volgende elementen hieruit naar voren:
- een duidelijk magnesiumgebrek. In de natuur is er ongeveer 1/3 tot 1/2 van het gehalte aan calcium aantoonbaar. In uw aquarium is dat amper ¼;
- een te hoog fosfaatgehalte. In de natuur komt dat nauwelijks aan 0,5 mg/l;
- een te hoog nitraatgehalte. In de natuur is dat amper 0,5 tot 1,5 mg/l;
- er is voldoende vrij kooldioxide aanwezig;
- de sporenelementen (mangaan en ijzer) zijn vrijwel opgebruikt.
Zó in orde is uw aquariumwater dus blijkbaar niet. Het nitraatgehalte verraadt me onmiddellijk dat U zeer weinig water ververst. In dit perspectief is het een geluk dat U dat baardalgcomplex in uw aquarium hebt. Ze verslinden immers dagelijks een behoorlijke portie nitraat en in mindere mate fosfaat. In dat opzicht zijn het dus niet alleen bio-indicatoren – levende wezens die ons verraden wat er met uw aquariumwater mis is – maar ze doen meer. Ze zijn constant bezig uw water te verbeteren: de gehaltes aan nitraat en fosfaat drastisch te verlagen. Het is echter een stug gevecht tegen de wind in, want dagelijks wordt er via de voeding nitraat en fosfaat bij geproduceerd. Door amper water te verversen komt U hen hierin zeker niet tegemoet. In de natuur wordt in beek of rivier elke seconde water ververst. En daar wordt de productie van nitraat en fosfaat dan ook door de alom aanwezige algen perfect binnen de perken gehouden.
Waterverversen is dus een eerste actie die U moet ondernemen om uw water terug naar aanvaardbare normen te brengen. En niet zo een klein beetje ook. Drastische waterverversing. Met andere woorden: 3 keer per week uw aquarium voor 2/3 leeghevelen en aanvullen met vers water. Laat voor alle zekerheid uw leidingwater ook eens op fosfaat en nitraat testen. De kans is klein dat U slechtere waarden aantreft dan dewelke nu in uw aquariumwater heersen (opgelet, deze gehaltes zijn ook aan schommelingen onderhevig in waterleidingnetten).
Een tweede interventie houdt de verandering van de bodembedekking in. U hebt het niet vermeld, maar als U een gekalibreerde bodembedekking hebt (korrelgrootte 3 - 4 mm) dan moet dat aangevuld worden met fijner zand van verschillende korrelgrootten (0,5 - 2 mm). Dat moet (uiteraard goed uitgewassen) in een laagje van 1 cm bovenop uw andere bodembedekking komen. De kleinere korrels zinken vanzelf naar een lager niveau binnen een tijdsspanne van 2 weken. Dan kan er nog een laagje van 1 cm fijn zand aangebracht worden. Is er ook voedingsbodem in gemengd dan wordt die best verwijderd. Dat kan in enkele fasen gebeuren waarbij U telkens een strook van de bodem verwijdert en met een grof vergiet het gesinterd materiaal van de rest probeert te scheiden. Eenvoudig is dat niet en velen, aan wie ik deze raad gaf, besloten tegelijk de hele bodem te vervangen.
Ten derde moet U de groei van uw planten verbeteren. Aangezien U een kooldioxide-overschot hebt is de falende groei van uw plantenbestand zuiver te wijten aan het gebrek aan andere nutriënten. In uw geval is dat: magnesium, mangaan en in mindere mate ijzer. Een plantenvoeding die deze mineralenbehoefte dekt moet dan ook wekelijks toegediend worden. Een dergelijke doelmatige plantenvoeding is in vele verenigingen ter beschikking van de leden. Als vuistregel om de planten terug aan de groei te krijgen streef ik naar een magnesiumgehalte dat ongeveer even hoog ligt als het calciumgehalte. De plantenvoeding is afgesteld op het verbruik van de diverse sporenelementen bij een krachtige herneming van uw aquariumplanten.
Ik hoop dat de vele "maatregelen" U niet afschrikken en dat U binnenkort terug van een prachtig groeiend plantenbestand kunt genieten.
(*) Een "titel" die, als je er goed over nadenkt, eigenlijk niets betekent maar wel uitermate goed beschrijft wat ik in dat team uitvoerde.
Literatuur :
BRANCO C.C.Z., NECCHI O.Jr. - 1996 - Distribution of stream macroalgae in the eastern Atlantic Rainforest of Sno Paulo State, Southeastern Brazil - Hydrobiologia - 333:139-150 - Kluwer Academic Publishers - Dordrecht (NL). |