Men
vraagt ons wat ... |
Geachte redactie,
met ruime belangstelling lees ik telkens de rubriek "Men vraagt ons wat... " in A.W. Als Malawi liefhebber heb ik nogal wat problemen gehad met een nogal ongewone maar, volgens mij, veel voorkomende ziekte. Na een periode van eetlustgebrek, snellere ademhaling en spuwbewegingen, stierf de betreffende zieke vis na 5-14 dagen. Na bezoek aan een bekende dierenarts bleek het om een mycobacteriële infectie te gaan (TBC). Hij kon om begrijpelijke redenen geen medicatie voorschrijven (wereldwijde resistentie van TBC niet verergeren).
Hebt U misschien een zicht op deze situatie in België?
Met vriendelijke groeten,
F.P. - Beerse |
Ik liep al langer met het idee om nog eens de aandacht te vestigen op de nadelen van een aquarium waarin, door automatisering of door een te strikt onderhoudsschema, constant dezelfde omgevingsfactoren worden aangehouden. Uw probleem geeft mij daartoe een goede gelegenheid. Allicht vraagt u zich af wat dit met vistuberculose te maken heeft. Toch kan iedereen in Bassleer (1983) lezen dat deze infectieziekte precies de kop opsteekt in dergelijke aquaria en speciaal indien er ook nog een overbezetting aanwezig is. In mijn voordrachten over gezelschaps- en beginnersaquaria en in mijn uiteenzettingen over "licht" en "pH" breek ik al jaren een lans voor wat meer variatie in de temperatuur, het lichtregime en zeker in de pH (foto 1).
Foto 1: automatische controle van de tempera-tuur, het lichtregime en de watersamenstelling is modern en prima, maar moet vooreerst de inhoud van het aquarium dienen en niet de gemakzucht van de verzorger. Zorg voor wisselende dag/nacht-temperaturen, een varierende lichtsterkte, een seizoengebonden belichtingsduur en een steeds wisselende pH. (Foto: Peter de Batist) |
Tegenwoordig wordt in vele aquaria de pH nauwkeurig op dezelfde waarde gehouden (tot zelfs 2 cijfers na de komma!) door het installeren van een CO2-installatie. Of is het veeleer het kooldioxidegehalte dat door de pH-regeling op hetzelfde niveau gehouden wordt? Vele aquariumliefhebbers die ik deze eenvoudige vraag stel, hebben het duidelijk moeilijk met het bedenken van een antwoord. Ook als ik hen vraag waarom ze 's nachts de temperatuur niet enkele graden laten dalen blijkt niemand precies te weten waarom dat nodig zou zijn. En op een zelfde onbegrip stuit ik als ik hen suggereer om het licht in hun aquarium te laten sturen door niet één maar twee of zelfs drie schakelklokken. Hieruit blijkt dus duidelijk dat automatisering graag wordt geaccepteerd, maar dan veeleer als een middel om het leven te vereenvoudigen. Culminatie van de luiheid dus.
Begrijp me goed, ik ben helemaal niet tegen automatisering. Ze moet echter de inhoud van het aquarium dienen en niet de eigenaar ervan. Een subtiele verschuiving van zwaartepunt en ik probeer, telkens ik met zo een aquarium geconfronteerd word, het effect ervan op de levende have te evalueren.
Dat mycobacteriële infecties in "stilstaande" aquaria voorkomen is een uiterst belangrijk symptoom. Het betekent dat heel wat vissen gewoon "drager" kunnen zijn van de bacil die later eventueel de ziekteverschijnselen kan veroorzaken. Het betekent dat de vissen die u nu heeft, niet ziek worden maar pas de klinische verschijnselen gaan vertonen wanneer het milieu waarin ze vertoeven de vereiste "slechte" omstandigheden gaat vertonen (dat is overigens grosso-modo met de meeste infectieziekten het geval). Omdat de liefhebber die vissen al zoveel jaren op die manier houdt, zal de relatie tussen milieu en ziektebeeld meestal ongemerkt aan hem voorbij gaan en zal hij virulente ziekteverwekkers veeleer elders gaan zoeken. Misschien via die nieuw aangeschafte planten uit die pas geopende dierenspeciaalzaak... Of toen, die ene keer dat hij zijn vissen op levend voedsel trakteerde...
De verwekker van vistuberculose is even berucht als de Koch-bacil die 1883 ontdekt werd. Reeds in 1897 werd een eerste geval gemeld van besmette karpers en kwam in de discussies rond menselijk TBC geregeld het "gevaar" voor besmetting via koudbloedige wezens aan bod. Spoedig ontdekte men echter dat het niet om M. tuberculosis ging maar om een andere soort, nl. M. piscium. Sedertdien werden nog een vijftal andere soorten geïsoleerd wiens namen voldoende zeggen: M. fortuitum; M. marinum; M. platypoecilus; M. anabanti en M. salmoniphilum (*).
Alle 46 Mycobacterium-soorten komen voor in het lichaam van koud- en warmbloedige gewervelde dieren. Het zijn redelijk trage groeiers (met uitzondering van M. leprae, de verwekker van melaatsheid, die zich op geen enkel kunstmatig medium laat kweken). De bacil kan gekweekt worden op de meeste eenvoudige voedingsbodems met slechts een alcohol als koolstofbron en een ammoniumzout als stikstofbron. Waar andere bacteriën op amper 24 uur en bij 37°C een duidelijke kolonie vormen, hebben zij 2 tot 60 dagen nodig en dit bij een veel lagere temperatuur. Haar optima liggen tussen 16-22°C. Deze trage groei is uniek bij bacteriën. Normaal delen die zich elke 20 minuten (op die manier hebben we na 24 uur uit één enkele cel 73.859.206.132.102.856.704 cellen gekweekt.). Hier gebeurt de deling slechts 1 maal om de 12 uur. Minimaal neemt de incubatie daarom bij een drager die verzwakt is door de belastende milieuomstandigheden 6 weken in beslag. In zoetwater verloopt de incubatie sneller dan in zeewater. Er kan dus even goed niets gebeuren als de vissen in hun aquarium geen abnormale stress ervaren. U begrijpt dat op die manier vroegtijdige diagnose nagenoeg onmogelijk is. Toch kan, door b.v. gebruik te maken van de andere merkwaardige eigenschap van deze bacterie, nl. de zuurvastheid, regelmatig een screening gemaakt worden van de uitwerpselen. Men kan zo via de Ziehl-Neelsen kleuring (foto 2) vaststellen of de bacteriën, die hierop positief reageren, een celwand bezitten die rijk is aan vetten. Dat vetgehalte maakt dat ze moeilijk kleuren, maar eens gekleurd is die kleurstof ook niet met een zuur weg te bleken. Dat is dus een uiterst belangrijk diagnostisch kenmerk dat in het aquarium verder slechts met één andere bacterie gedeeld wordt, nl. Nocardia asteroides (**) die bovendien gelijksoortige granuloominfecties op de organen veroorzaakt, maar slechts zelden in zeewateraquaria optreedt.
Het vetgehalte in de celwand heeft nog een ander belangrijk gevolg: de door u aangehaalde "wereldwijde resistentie van TBC", die volgens mij geen echte resistentie is. Antibiotica vernietigen de celwand van een bacterie maar bij Mycobacterium kunnen ze daar gewoon niet doorheen. Af en toe werd er toch een antibioticum succesvol aangewend maar bij volgende experimenten bleek er reeds "resistentie" te zijn ontstaan. Hoewel in elk ouder boek over visziekten steeds enkele, tot zelfs hele rijen, producten ter behandeling worden opgesomd, wordt er in de recente literatuur wat duidelijker gesteld dat de ziekte ongeneeslijk is. Er wordt steeds geadviseerd de zieke vissen te isoleren en het aquarium volledig te ontsmetten met chloor- of quaternaire ammoniumverbindingen (Chloramine of Dettol b.v.). Er is momenteel dus geen enkel antibioticum ter beschikking dat werkelijk effectief en veilig is. Dat is ook logisch omdat men eerst de barrière van de celwand moet overwinnen. Momenteel doet men proeven met combinaties van 2 of 3 antibiotica. De synergie die tussen die verschillende stoffen ontstaat heeft een krachtiger effect op de celwand. Synergie kan anderzijds ook onvoorziene gevolgen hebben die gevaarlijk kunnen zijn voor de te genezen dieren. We mogen tenslotte verwachten dat die door het ziekteproces geen extra belasting meer kunnen verdragen. Voorzichtige, goed opgevolgde, experimenten zullen hopelijk eerlang een doorbraak in dat "resistentie"-probleem tot gevolg hebben. Ik vrees echter dat op dat ogenblik de "echte" resistentie de kop gaat opsteken. Daarom is deze bacil volgens mij alleen op een ecologische basis onder controle te houden. M.a.w. door het verbeteren van de milieuomstandigheden zoals in de eerste paragraaf opgesomd. Dat lijkt een vergezochte conclusie, daar ze niet vrijlevend kan voorkomen en dus ook nooit in de filtersubstraten kan aangetoond worden. De praktijk echter heeft al overduidelijk bewezen dat de ziekte zich slechts in ecologisch minderwaardige watermilieus manifesteert. In de waterecologie speelt Mycobacterium totaal niet mee.
Temeer omdat er eigenlijk geen overduidelijke uitwendige symptomen zijn die ondubbelzinnig op TBC wijzen. Men moet dus voor elk klinisch symptoom de diverse kandidaten elimineren om tot een diagnose te komen. Vistuberculose werd momenteel reeds aangetroffen bij meer dan 150 verschillende soorten zee- en zoetwatervissen. Besmetting gaat volgens de literatuur via het spijsverteringskanaal en men raadt daarom, ter preventie, het gebruik van industrieel bereid (en ontsmet) voedsel aan. Wat volgens mij het immuunsysteem dan weer op nul zet. Lees hierover ook wat ik in de "Men vraagt ons wat..." van juni 1998 heb geschreven. (Aquariumwereld 51/6:164-166). Ik vermoed echter dat de meeste vissen gewoon drager zijn van één van de bacillen en dat er pas een ziektebeeld optreedt na een progressieve afzwakking van de individuen van een populatie. Sommige bronnen melden een besmettingsgraad van 10-15% in aquaria. De ziekte alsdusdanig wordt bovendien slechts zelden gerapporteerd bij wildvang. In de meeste gevallen heeft men dan wat klinische ziektebeelden waargenomen maar men komt slechts zelden tot effectieve isolatie van de parasiet. In de meeste gevallen is er een "outbreak" tengevolge overstockering in de opvangstations voor wildvang.
De ziekte heeft een chronisch progressief verloop. Een belangrijk symptoom is het vermageren dat verder alleen gepaard gaat met Nocardia-infectie, maar ook wel samengaat met wormen en flagellaten-besmetting. Wanneer beide parasitaire infecties al in de diagnose geëlimineerd kunnen worden, is het m.i. toch zinvol om in de richting van Mycobacteriose of Nocardiose te gaan denken. Lusteloosheid en gebrek aan eetlust zijn andere symptomen, maar worden nog door 5 andere bacteriën veroorzaakt. Verbleken van het pigment wordt eveneens door Edwardsiella tarda bewerkstelligd, dat laatste echter uitsluitend bij katvissen. Exophthalmie (oogzwelling) kan ook weer 6 andere pathogene kiemen als oorzaak hebben. Huidontsteking met bloedblisters en ulcers ("zweren") kunnen zelfs door liefst 11 andere bacteriën ontstaan. Staart- en vinrot kan ook door Aeromonas hydrophila, A. salmonicida, Flexibacter maritima en Pseudomonas fluorescens worden veroorzaakt. Inwendig is er ondertussen dan reeds heel wat aan de hand. Vooral lever en nieren maar ook hart en milt (foto 2)
Foto 2: Letsel van vistuberculose in de milt.
Ziehl-Neelsen kleuring.
(Foto: Dr Luc Lambrechts) |
worden door nodules of granulomen overwoekerd. Vaak worden die nodules ook in de spieren gevormd en zijn dan door de huid zichtbaar. U kunt zich het effect op de goede werking van deze organen beslist voorstellen. Met vermagering als eerste gevolg. In een verder stadium van de ziekte kan er ook oedeem (vochtophoping) – dus het tegengestelde van vermageren – optreden, niet zelden gevolgd door peritonitis (buikvliesontsteking) met onvermijdelijk de dood als gevolg. Niet zelden, indien de ziekte een meer slepend verloop heeft, kunnen de granulomen zich op het skelet nestelen wat beenderdeformaties tot gevolg kan hebben.
Een zeer belangrijk aspect van vistuberculose is het feit dat ze een potentiële zoönose (***) is en dus ook op mensen kan overgaan. Men spreekt dan van "zwembad-mycobacteriosis" en de laatste jaren ook van "aquarium-granuloom" waarmee harde of zachte onderhuidse knobbeltjes worden aangeduid. Hiermee wordt dan de vrij onschuldige, chronisch-proliferatieve vorm van menselijke vistuberculose bedoeld maar er kunnen heel wat ernstigere ziektebeelden optreden. Reden genoeg om in geval van vermoeden van vistuberculose alle rechtstreeks contact met vissen en aquariumwater te vermijden. Zeker als u kleine kwetsuren aan de handen heeft. Tot de ziekte-symptomen die bij de acute vorm bij mensen kunnen optreden rekenen we exophthalmie, huidontsteking met ulcers en inwendig ontstaan witte vlekken in alle belangrijke organen. Dat kan in een verder stadium zelfs aanleiding geven tot het afsterven van delen van die organen, met alle gevolgen van dien. Uiteraard treedt deze vorm het meest op bij mensen die reeds een gestoorde immunodeficiëntie vertonen.
Ik hoop hiermee wat meer duidelijkheid gegeven te hebben inzake het verloop, de preventie en de gevaren van deze – voor velen – onbekende ziekte.
(*) In de recentste uitgave van Bergey's Manual of Determinative Bacteriology (1994) worden slechts M. marinum en M. fortuitum als goede soorten weerhouden.
(**) Nocardia asteroides is in feite een Ascinomyceet. Een bacterie die myceliumvormige kolonies produceert op klassieke voedingsbodems en daarom vaak als een schimmel wordt behandeld.
(***) De WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) heeft een 110-tal infecties bestempeld als zoönoses: ziekten van dieren die onder bepaalde omstandigheden overgedragen kunnen worden op de mens.
Literatuur:
Austin B. & Austin D.A. - 1987 - Bacterial Fish Pathogens: Disease in Farmed and Wild Fish - Ellis Horwood Ltd – Chicester.
Bassleer G. - 1983 - Wegwijs in visziekten bij tropische zoetwatervissen - J. Thieme & Cie – Zutphen.
Branson E.J. & Southgate P.J. - 1992 - Bacterial diseases - In: Butcher R.L., Manual of Ornamental Fish - British Small Animal Veterinary Association – Gloucestershire.
Chaloux P.A. - 1978 - Worlwide Zoonotic Aspects of Tuberculosis - in: Montali R.J., Mycobacterial Infections of Zoo Animals - Smithsonian Institution Press - Washington D.C.
Davis B.D. et al - 1969 - Microbiology - Harper & Row - New York.
de Batist P. - 1998 - "Men vraagt ons wat..." - Aquariumwereld - 51/06:164-166 – Marke.
Ferguson H.W. - 1989 - Systemic Pathology of Fish - A Text and Atlas of Comparative Tissue Responses in Diseases of Teleosts - Iowa State University Press – Ames.
Herweg C. & Küpper W. - 1995 - Die Gefährdung des Tierhalters durch Heimtiere (Zoonosen) - in: Gabrisch K. & Zwart P., Krankheiten der Heimtiere - Schlüterse Verlagsanstalt und Druckerei – Hannover.
Holt J.G. et al - 1994 - Bergey's Manual of Determinative Bacteriology - Williams & Wilkins – Baltimore.
Noterdaeme L. & Ollevier F. - 1997 - Diagnose van bacteriële visziekten - Aquariumwereld - 50/2:42-47 – Marke.
Wolke R.E. & Stroud R.K. - 1978 - Piscine Mycobacteriosis - in: Montali R.J., Mycobacterial Infections of Zoo Animals - Smithsonian Institution Press – Washington. |
|