Men
vraagt ons wat ... |
|
Beste
Peter,
De javavaren in één van mijn cichlidenaquaria is al
jaren letterlijk begraven onder de zwarte penseelalg. Onlangs kreeg
ik in een winkel voor een prikje een grote, beschadigde, zak EHEIM
actieve kool voor vijvers. Die is heel grofkorrelig - brokjes van
zowat 1 cm - en ik besloot mijn hele biofilter onder het aquarium
ermee te vullen. Op het rooster wat keitjes, dan een dun laagje perlonwatten
er overheen en verder niets dan kool. Enkele weken later was de penseelalg
nagenoeg verdwenen.
Robert Van Mossevelde - mondelinge mededeling tijdens
de maandelijkse redactieraad) |
|
Jaarlijks
worden in zowat 25 landen en door een 70-tal bedrijven enkele duizenden
verschillende soorten A.C. geproduceerd. In totaal zowat 20000 ton
per jaar wat aan het gemiddelde soortelijk gewicht ongeveer 3,5 miljoen
m3 materiaal vertegenwoordigt. Het merendeel wordt aangewend voor
waterbehandeling (ca. 35%) en verder voor zuivering van gassen, voedingsmiddelen,
dranken, metallurgie, enz...
Wie uit de vorige bijdrage dus al te licht de conclusie mocht getrokken
hebben dat dit of dat merk A.C. "waardeloos" zou zijn, moet
ik hier toch even tot de orde roepen. Immers, alles is een kwestie
van omstandigheden. Een zinnetje dat ik in deze rubriek wel meerdere
malen gebruikt heb. Als iemand vertelt dat hij reeds jaren Aktief
Syntraat® in zijn filter gebruikt, dan blijft die informatie immers
slechts beperkt tot die puur zakelijke mededeling. Want we weten daardoor
niets over het type filter, de grootte ervan, de grootte van het aquarium
en van de verhouding van het filter tot dat aquarium, de vulling met
filtersubstraat en hun volgorde, enz...
In het bovenstaande verhaal van onze mederedacteur Robert is alles
wèl mooi verteld. En waarschijnlijk heeft u deze geschiedenis
reeds als "doorbraak in de controle van penseelalg" geklasseerd
en op uw geheugen-boodschappenlijstje reeds aangestipt om zo snel
mogelijk een grote zak Eheim vijver-A.C. aan te schaffen. Ja toch?
Wel, luister dan even naar het vervolg van het verhaal...
"Na ongeveer twee maanden begon de zwarte penseelalg terug
toe te nemen. Na drie maanden zat ik terug tegen dezelfde massa algen
aan te kijken. De enige manier waarop ik dat nu wat onder controle
kan houden is door een regelmatige, wekelijkse, waterverversing van
1/3 van de aquariuminhoud."
Ik wil daar nog aan toevoegen dat het gebruik van datzelfde A.C. type
welk Robert gebruikte in een gesloten filtersysteem - een potfilter
of binnenfilter - een totaal andere, mogelijk zelfs nefaste, uitwerking
zou hebben.
Terug nu naar de resultaten van mijn onderzoekje, welke in het aprilnummer
gepubliceerd werden. Neem dat nummer er dus even bij en gelijk ook
het maartnummer, dan kunt u waarschijnlijk beter volgen, want de randinformatie
is minstens even belangrijk als deze resultaten.
Een algemene opmerking over het verloop van het hele experiment is,
dat de overheersende pH telkens in het basische gebied van de schaal
registreerde. Er werd met afgeschermd daglicht belicht, maar. met
een goede aquariumlamp (Philips TLD 84 b.v.) gedurende 8 uur - of
zo - zou de pH waarschijnlijk een flink stuk zuurder registreren omdat
de aanwezige planten behoorlijk zouden assimileren. De resultaten
zouden er dan ook allemaal wat anders uitgezien hebben. Houd het er
dus maar op dat hetzelfde aquariumwater onder nagenoeg dezelfde omstandigheden
door de 3 types A.C. volledig anders werd "behandeld". Veralgemening
van deze waarden en ze b.v. rechtstreeks transponeren op uw aquarium
is een gevaarlijke zaak. Wat ik met het experiment beoogde was het
wezenlijke verschil te demonstreren in de werking van de diverse A.C.-soorten
en merken. Als u Norit® b.v. een onvoldoende zou willen geven,
dan moet ik opmerken dat deze firma niet minder dan 150 verschillende
types A.C. op de markt brengt. In dit verband kom ik terug op de informatie
in de bijsluiters: we hebben niets aan holle publiciteitsfrasen. Wie
A.C. wil verkopen, dient relevante informatie in de bijsluiter te
vermelden, zodat de liefhebber een juiste keuze kan maken. Van echt
bereikbare info zou men pas kunnen spreken als alle merken aquarium-A.C.
op dezelfde manier met elkaar vergeleken zouden worden. Wie denkt
(of hoopt) wat meer info op het internet te vinden en de websites
van Norit®, Hydrafinn®, Mitsubishi® Chemicals, Sutcliffe
Speakman® of Calgon® Carbon wil exploreren, wens ik veel geluk.
Op de site van Norit is technische informatie van alle geproduceerde
soorten ter beschikking, maar nergens is er een link naar de aquaristiek
te vinden. De klassieke naald in een hooiberg dus. En zolang u niet
weet welk product nu precies als aquariumkool wordt aangeboden, raakt
u dus geen stap vooruit. Onlangs kreeg ik nog een staaltje van een
Norit-kool die absoluut fosfaatvrij zou zijn. Daar doe ik momenteel
een paar proefjes mee. En
het is waarschijnlijk nog moeilijker
om achter de technische gegevens te komen van kleinere aquariummerken.
Bij Norit moet u slechts kiezen uit 150 soorten, maar als u geen fabrikant
kent, kan het één van de duizenden andere soorten zijn.
Als we de tabel met de resultaten even bekijken, dan kunnen we stellen
dat de resultaten ruwweg in drie groepen samengebracht kunnen worden.
Om te beginnen zijn er een aantal relatieve waarden die stuk voor
stuk een globale eigenschap van het water beschrijven. De variaties
hierin zijn dan ook stuk voor stuk het resultaat van de biologische
processen die in dat water plaatsgrijpen. Deze waarden zijn: de pH
(daarover hebben we het reeds gehad), de redoxpotentiaal, de geleidbaarheid,
de kleur, de carbonaathardheid (KH) en de totale hardheid (GH).
Een tweede groep waarden kunnen we samenvatten als de 'biologische
belasting'. Ze geven een beeld van het verloop van de biologische
activiteiten die door bacteriën worden uitgevoerd en zullen in
de regel nogal variëren. Vooral de eindfasen van de stikstofcyclus
(NO3 - nitraat), de fosforcyclus (PO4 - fosfaat) en de zwavelcyclus
(SO4 - sulfaat) zullen tijdens het biologisch verloop in een gesloten
systeem, zoals een aquarium, een stijgende tendens vertonen.
Een derde groep waarden ten slotte omvat de diverse mineralen die
door de planten als voeding gebruikt kunnen worden en waarover nogal
wat lezers zich zorgen maken dat die ook door de A.C. opgeslorpt worden.
Deze mineralen zijn: calcium, magnesium, mangaan, ijzer, boor, molybdeen,
zink, koper.
Laten we eens bekijken hoe deze drie groepen evolueerden onder invloed
van A.C. Het gebruik van A.C. heeft niet bijzonder veel invloed op
de waarden uit de eerste groep, de relatieve waarden. Behalve dan
op de kleur. En dat effect is trouwens bij alle A.C.'s ongeveer hetzelfde. |
Actieve aquariumkool
wordt het best gebruikt in slechts 3 gevallen: om het water te ontkleuren;
om medicamenten te verwijderen; en om de vissen te stimuleren tot
kweken.(Foto
Peter de Batist)
|
Bij
de tweede groep merken we wel verschillen, maar die zijn niet allemaal
op het gebruik van A.C. terug te voeren. In het testaquarium b.v.
merken we dat het fosfaatgehalte afneemt en het nitraatgehalte eveneens...
nadat het eerst even steeg. Dat komt, vermoed ik, omdat er nooit overvoederd
werd. De "standaard" hoeveelheid van 5% van het lichaamsgewicht
als onderhoudsvoer werd immers gehalveerd. Dat werd voornamelijk gedaan
omdat een eerdere opzet van zo'n experiment niet bevredigend verliep.
Hoe groter het aquarium, hoe steviger het evenwicht wordt ingesteld
en in deze reeks kleine aquaria geeft de normale dosis voer zeer snel
aanleiding tot blauwalgen. Wat eigenlijk normaal is. De reductie van
fosfaat en nitraat zijn nu eenvoudig te verklaren: ze werden door
de planten opgenomen. Nu nog evalueren wat de metingen in de drie
andere aquaria kunnen betekenen. Deze werden uitgevoerd op 3 cruciale
momenten in het adsorptieproces van de A.C.: na één
dag, na ongeveer 45 dagen en na ongeveer 75 dagen. Het is zo dat we
na één dag reeds verschuivingen kunnen waarnemen. Dat
komt omdat de volle adsorptiecapaciteit niet alleen ter beschikking
is maar eveneens omdat de adsorptievlakken allemaal nog vrij zijn
van vuil en biologisch slijm. |
Het
is m.a.w. eenvoudig om het grootste deel van een stof uit een vloeistof
te verwijderen en daarom moet men ook steeds verse A.C. gebruiken
wanneer men een medicament uit het aquariumwater wil verwijderen.
De A.C. reduceert dan de therapeutische dosis tot ongevaarlijke proporties
en die resten worden dan ofwel door het aquariummilieu zelf verder
afgebroken, of bij een verse gift van A.C. geadsorbeerd. Op 75 dagen
situeren wij gewoonlijk het saturatiepunt. Uitgaande op ervaringen
van talloze liefhebbers constateren we twee verschillende mogelijkheden.
In potfilters, waar het water langs onder door de filtermassa geperst
wordt, merken we een sterke verslijming tegen de zak met A.C. aan.
Die wordt daardoor volledig afgesloten van het filtersysteem en het
water begint langs de zijkanten naar boven te transporteren. Niet
zelden gebeurt dit eveneens met de hoger gelegen filterwatten, zodanig
dat er eigenlijk niet meer gefilterd wordt. Het water bevat steeds
meer ammonium en er ontstaat een pracht van een blauwe alg"infectie"
terwijl het filter schijnbaar toch nog zijn werk doet. Een andere
situatie merken we in een open filtersysteem. Een biofilter onder
of naast het aquarium. Hier is nooit sprake van druk. Het water vloeit
hier over de diverse filtersubstraten dank zij een overloopsysteem.
Een dichtslibben komt hier pas later voor. Wat hier wel gebeurt, is
het "cloggen". Dit proces, dat ook door Stephen SPOTTE beschreven
wordt, heb ik onlangs nog besproken in het stukje over filtermaterialen.
Bijzonder bij vele A.C.-soorten is de vaststelling dat onder invloed
van de mechanische kracht van het water, de partikels zich steeds
meer gaan schikken naar elkaar. We hebben dat eens wat nader bekeken
in diverse aquaria en het blijkt dat de grotere vlakken elkaar steeds
meer gaan opzoeken en tegen elkaar passen. En wat eens een gigantische
massa kleine partikels was, begint zich nu meer als één
blok A.C. te gedragen. Er zijn m.a.w. veel minder adsorptievlakken
ter beschikking waardoor de capaciteit van de A.C. drastisch afneemt.
Contacttijden van 6 maanden, zoals in sommige bijsluiters wordt aanbevolen,
lijken ons schromelijk overdreven. Een typisch resultaat van proeven
in een technisch laboratorium en niet in een levend milieu. Er werd
zeker geen rekening gehouden met de doorstroomsnelheid, de vervuilingsgraad
en zeker niet met het feit of die beide gegevens constant zijn. Bekijken
we in deze optiek de resultaten van de analyses dan lijken die op
het eerste zicht nergens op. Alleen nitriet gedraagt zich een beetje
zoals verwacht wordt: lage beginwaarden en verder onmeetbaar. Nitrietopbouw
situeert zich immers tussen 5 en 12 dagen na het opstarten van het
aquarium. Ik betwijfel of A.C. op die waarde enige invloed heeft.
Dat wordt wel eens gezegd, dat in een opstartend aquarium precies
om die reden er A.C. in het filter moet geplaatst worden. Een bewering
die nergens op steunt en bovendien een slechte raad is. We moeten
namelijk nitriet hebben in het aquarium anders kunnen de bacteriën
die nitriet oxideren naar nitraat nooit ontstaan. Ze houden zich later
ook trouwens in stand met het nitriet dat gevormd wordt maar souperen
dat geheel op. Uw filter produceert elke dag nitriet maar dat kunt
u nooit nameten omdat de gulzige nitraatbacteriën dat verslinden
en er nitraat van maken. Een goed werkend filtersysteem produceert
dus nitraat, terwijl ammonium en nitriet slechts in minieme hoeveelheden
aantoonbaar mogen zijn. In onze testaquaria merken we minder ammonium
na de eerste dag maar verder soms een stijging of een daling t.o.v.
die eerste meting. Die verschillende waarden hebben o.i. geen verband
met A.C. Ten eerste is dat patroon zowat gelijk met het testaquarium
en ten tweede heeft dat weinig belang omdat de waarden in de veilige
zone liggen en, zelfs met die hoge pH-waarden, niet voldoende giftig
ammoniak kunnen creëren. Noteer enkel dat A.C. in het begin het
ammoniumgehalte schijnt te reduceren. En noteer er dan bij dat dit
niet noodzakelijk een voordeel is omdat dat ammonium nodig is om het
filtersysteem te helpen aanrijpen. Ook nitraat schijnt in de beginfase
opgenomen te worden door alle soorten A.C. om dan later weer te stijgen.
Dat is natuurlijk merkwaardig, omdat de meeste auteurs vermelden dat
niet stikstof maar wel koolstof aangetrokken wordt door de A.C.-matrix.
Sommige liefhebbers hebben dat reeds eerder opgemerkt en gebruiken
dus precies A.C. om die nitraat te verlagen. De stijging achteraf
verraadt ons dan weer dat het normale verloop van het filterproces
en de stikstofkringloop toch plaatsvinden. Ik weet niet welk proces
nu precies voor die nitraatdaling in het begin verantwoordelijk moet
gesteld worden. Stel dat nitraatmoleculen worden geadsorbeerd door
de A.C.-matrix, dan zijn ze daarom nog niet gesplitst in hun samenstellende
gassen (NO3 - stikstof en zuurstof) en derhalve nog meetbaar. Het
is natuurlijk voorstelbaar (Let op! Dit is slechts een denkoefening!)
dat zich in de poriën van de A.C. anaërobe of facultatief
anaërobe bacteriën ophouden die later b.v. door andere,
agressievere, soorten verdrongen worden. Het idee, door diverse auteurs
aangebracht, dat A.C. in een later stadium met diverse stikstofbacteriën
gekoloniseerd wordt en dan als een biofilter gaat functioneren, wordt
niet gesteund door de resultaten van onze metingen. Er is immers geen
opmerkelijk verschil in filtratiecapaciteit tussen het testaquarium
en de aquaria met de A.C. In dit kader wil ik het nog even over de
merkwaardige stelling van Dr. Axel OBERBRENNER hebben. Omdat bacteriën
ook organisch (koolstofhoudend) zijn, worden ze ook door de A.C. aangetrokken
en daar voeden ze zich met zich aldaar eveneens verzamelende organische
(koolstofhoudende) partikels en moleculen. Die bacteriën, stelt
hij verder, zullen ook de stikstofverbindingen, waarvan hij eerder
vermeldt dat ze niet aangetrokken worden, oxideren naar nitriet en
nitraat. Als hij verder stelt dat dit een processtabiel systeem is,
waar de bacteriën zich steeds maar voortplanten door de koolstofmoleculen
op te eten en daardoor de A.C.-matrix steeds voldoende open te houden,
zodat de adsorptiegrens nooit bereikt wordt, dan geldt dat dus alleen
maar voor de koolstofverbindingen en niet voor de stikstoffracties
in de eiwitten, die dus afgestoten worden. Deze laatste moeten dus
in de rest van het filterbed behandeld worden. En daardoor stijgt
het nitraat dus steeds in een gesloten systeem. Enkel een "nitraatfilter"
kan dit eindpunt van het filterproces keren. Ik zet trouwens met opzet
een en ander tussen aanhalingstekens omdat het halve oplossingen zijn
die niet beletten dat andere "schadelijke" stoffen opgebouwd
worden. Die "processtabiliteit" is ook zoiets technisch
dat m.i. in een aquarium niet thuishoort, zelfs ondenkbaar is. Ik
heb trouwens een sterk vermoeden dat een dergelijke processtabiliteit
alleen haalbaar is in een aquarium waarin extra koolstof wordt toegediend
onder de vorm van CO2. Wat in kleine systemen niet zo evident is.
Kijken we nu naar de resultaten van de fosfaatmetingen, dan merken
we in aquaria 1, 3 en 4 een progressieve reductie en in aquarium 2
daarentegen een progressieve stijging (afgifte zelfs). Een regelrecht
nadeel van deze Norit-A.C. Maar zoals ik al zei: "Norit heeft
eveneens volledig fosfaatvrije A.C.-soorten". Wat ons weer bij
de specificaties in de bijsluiter terugbrengt. Sulfaat werd tenslotte
alleen bij de laatste testronde bepaald. Dat komt omdat de chemicaliën
voor het uitvoeren van de testen op de andere tijdstippen in bestelling
waren. Een hoog sulfaatgehalte heeft, voor zover wij konden nagaan,
geen nadelige invloed op de werking van een gesloten systeem. Het
is in alle gesloten systemen aanwezig en wordt zelfs vrijwillig toegevoegd
als plantenvoeding. Praktisch alle mineralen zitten daarin verwerkt
als sulfaten. En hier lezen we dus in de resultaten dat het testaquarium
minder sulfaat heeft opgebouwd dan de andere. Over de aard van de
processen die dat kunnen bewerkstelligen, kan ik slechts gissen.
De resultaten van de derde groep - de mineralen - vertonen ook weer
allerlei vreemde kronkels. Calcium en magnesium, waarvan het laatste
theoretisch werd afgeleid uit de GH en het Ca-gehalte, stijgen soms
om daarna weer te dalen, of omgekeerd. Het zijn vooral deze mineralen
die gebruikt worden bij de groei van aquariumplanten en we kunnen
dit wisselende gedrag dus moeilijk aan A.C. alleen toedichten. Het
magnesiumsulfaat dat aan plantenvoedingen wordt toegevoegd, is echter
aan een chelator verbonden. In de regel wordt hiervoor EDTA (Ethyleendiaminetetraacetaat)
gebruikt. Dat is, uiteraard, ook weer een koolstofverbinding en die
wordt wèl door verse koolstofmatrix gulzig geadsorbeerd, daarbij
de mineralen min of meer aan hun lot overlatend. We merken dat b.v.
bij het ijzergehalte dat in het begin tot het nulpunt daalt. Om dan
daarna weer terug te verschijnen. Omdat er gedurende het gehele verloop
van het experiment geen plantenvoeding werd toegevoegd, ligt de conclusie
voor de hand: het is de chelator die geadsorbeerd wordt en het hangt
van de aard van de binding af of hij het mineraal mee verbergt in
de koolstofmatrix van de A.C. na de adsorptie. Verder kunnen er ook,
via de toegediende voeding, ongecheleerde hoeveelheden ijzer beginnen
groeien in elk systeem en ten slotte wordt er ook een gedeelte opgenomen
door de planten, die alle een beetje groei vertoonden. Zelfs in het
testaquarium. De meest uitbundige groei stellen we vast in aquarium
3 en 4. Aquarium 3 manifesteert van die 2 het laagste ijzergehalte
maar heeft wat meer magnesium over dan aquarium 4 waar er meer magnesium
dan ijzer verbruikt werd. In aquarium 3 groeide de Elodea beter en
in aquarium 4 dan weer de Ceratophyllum. Het lijkt erop dat het experiment
ons meer leert over de mineralenkeuze van deze 2 waterplanten en daar
kunnen we dan tegelijk het relatieve karakter van de diverse plantenvoedingen
aan vastknopen. Wat te veel voor de ene plant en wat te weinig voor
de andere. Maar de globale groei van het hele bonte plantengezelschap
in een gezelschapsaquarium lijkt erop vooruit te gaan. Zolang we geen
ecologisch correcte plantengezelschappen creëren moeten we dus
met globale oplossingen werken. De negatieve relatie tussen EDTA en
A.C. hadden we reeds eerder vermoed, maar nooit uitgetest. En nu we
de resultaten kennen en de hypothese door onderzoek gesteund lijkt,
dan kan ik tot besluit slechts de raadgevingen herhalen die ik reeds
jaren geef aan mensen die me raad vragen over het gebruik van A.C.
"A.C. moet gebruikt worden in 3 afgelijnde gevallen. Om te beginnen
om medicamenten en andere contaminanten die aan het aquariumwater
toegevoegd werden er terug uit te verwijderen. En dat gebeurt dan
met verse A.C. die na een week nog eens vervangen wordt door een tweede
verse dosis. Ten tweede om het water te ontkleuren wanneer het te
lang en met matige waterverversing op zichzelf gedraaid heeft. Een
donkere kleur kan het lichtregime danig vervormen zodat de assimilatie
ontoereikend wordt. Deze laatste toepassing ook voor ogen houden wanneer
kien- of wortelhout in het aquarium gebruikt wordt. En ten slotte,
moet u A.C. gebruiken als u met uw vissen wilt kweken. De paaidrift
wordt sterk gestimuleerd door helder water. Een lage biologische belasting
is in dit geval een andere limiterende factor. We hebben echter gezien
dat sommige A.C.'s ook hierin - kortstondig weliswaar - een goede
invloed kunnen uitoefenen."
Het antwoord op mijn eigen vraag - of oude A.C. gebruikt kan worden
voor de BBQ - moet inmiddels reeds duidelijk zijn voor de aandachtige
lezer. Is hij gebruikt om het water even te ontkleuren of het nitraatgehalte
te laten dalen dan denk ik niet dat goed gedroogde A.C. kwaad kan
als hij met uw gebruikelijke BBQ-kool vermengd wordt. Het lijkt me
dan een zeer zinnige recyclage. Bij het uitfilteren van medicamenten
en andere zware koolstofverbindingen moet hij echter onverbiddelijk
naar het restafval! |
|