Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
IDENTITEIT: orde: Decapoda; familie: Palinuridae. | |||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: In 1798, door J. C. Fabricius, als Palunirus ornatus. | |||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Palinurus ornatus | |||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Zebra-langoest | |||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: Tot ongeveer 18 cm, zonder de witte voelsprieten | |||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: | |||||||||||||||||||||||||
- Ruim aquarium - Geen egelvissen en trekkervissen als gezelschap |
HOUDBAARHEID: Een aquarium van minimum anderhalve meter lengte heeft het voordeel dat men het aquarium niet dient in te richten in functie van deze langoest. Toch zijn schuilplaatsen een noodzaak. Belangrijk is het feit dat het diertje bij de aankoop in goede conditie verkeert: dan past het zich vrij gemakkelijk aan, voor wat voedsel en omgeving betreft. Uiteraard mogen hem geen predatoren, zoals egelvissen en trekkervissen, als gezelschap gegeven worden. Zijn er ook anemonen in het aquarium, dan moet de verzorger wel enige handigheid aan de dag leggen om én de langoest én de anemonen voldoende van voedsel te voorzien. Ze groeien de eerste maanden vrij snel. | ||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Indische Oceaan | |||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Vooral aan te treffen op koraalriffen, steeds in een holletje in de koraalrots, waaruit dan de voelsprieten naar buiten steken. | |||||||||||||||||||||||||
GEDRAG: Aanvankelijk nogal schuw, maar bi] een aangepast gezelschap (van wat we een klassiek aquarium voor lagere dieren zouden kunnen noemen), verbergt hi] zich niet meer zo vaak, tenzij tijdens de verschalingen. Het aantal verschaIingen verschilt naargelang de ouderdom van het dier : het eerste jaar zal dit zesmaal tot zelts tienmaal zijn; het tweede jaar vermindert dit reeds en vanaf het derde jaar gebeurt het nog hoogstens tweemaal per jaar. | |||||||||||||||||||||||||
Alleseter | VOEDSEL: We mogen dit dier gerust een alleseter noemen: het is wel niet in staat om snelle prooidieren te verschalken, maar alle dood dierlijk voedsel en droogvoer wordt genomen. Het is merkwaardig om zien hoe het een voedselbrok van de tentakels van een anemoon steelt en met de buit naar een rustige plaats trekt om die daar te verorberen. | ||||||||||||||||||||||||
KWEEK: | |||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: Het dier heeft geen scharen om zich te verdedigen of zijn voedsel vast te houden. Zijn lange witte antennes gebruikt hi] wel als verdedigingsmiddel, door er hettig zwaaiend mee te imponeren als een vis te nieuwsgierig in zijn buurt komt. Ook zijn verbluffende wendbaarheid is een handige troei in zijn verdedigingstaktiek. |