Foto: Aimé Bijnens
IDENTITEIT: orde: Phanerozonida; familie: Oreasteridae. | |||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: In 1830, door de Blainville, als Asterias linckii in Diction. Sci. Nat. LX 1 219 | |||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Oreaster lincki, Pentaceros lincki | |||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Rode stekelster | |||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: Tot 30 cm doormeter | |||||||||||||||||||||||||
Overwennen | HOUDBAARHEID: Behoort tot de in het aquarium houdbare soorten. Beter niet bij grotere vissen houden. wegens het gevaar voor voedselconcurrentie of beschadiging. Ook de zich met zeesterren voedende harlekijngarnaai Hymenocera picta zet men er liefst niet bij. Anderzijds kunnen meer of minder sessiele dieren wel eens door zeesterren geconsumeerd worden: kleine zeeanemonen, kokerwormen, weekdieren e.a. zijn niet veilig. Overwennen via de druppelmethode. Geen kopersulfaat of andere zware metalen, als bestrijdingsmiddel tegen visparasieten, gebruiken of gebruikt hebben in de bak. Door middel van een krachtige waterbeweging het zuurstofgehalte van het water hoog houden. Beter niet boven water brengen; indien toch nodig dan omgekeerd en met de vingertop de madreporenplaat afdichten, dit wegens het gevaar van luchtindringing in het ambulacraalsysteem. | ||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Stille en Indische Oceaan | |||||||||||||||||||||||||
- Zandbodems met zeegrasbegroeiing - Sterke waterbeweging |
BIOTOOP: Op zandbodems. Niet op rotsbodems of op koralen. Eigen waarnemingen: - Seychellen, 1 exemplaar in een ondiepe (±2 m) zandige baai, welke begroeid was met klein niet erg dicht staand zeegras. Geen beschutting door een barrièrerif. - Kenia, Zeer veel voorkomend in de erg brede langune achter het barrièrerif. Sterke getijstromen, parallel aan het strand, bij het vol of leeglopen van de lagune. Zandbodem met afwisselend ol gemengde begroeiing van dun staand klein zeegras en allerlei algen, beide vaak dicht overdekt met poliepen. Bodem door de wortels en allerlei organismen vaak aaneengekoekt. Weekdieren rijkelijk aanwezig: zowel tweekleppigen als slakken. | ||||||||||||||||||||||||
Dierlijk voer | VOEDSEL: Mosselen, visvlees, garnalen, krabbevlees e.a. dierlijk voer. Het voer tussen de armen leggen of onder de mond schuiven. Stulpt de maag naar buiten over het voer. | ||||||||||||||||||||||||
Eieren en larven planktonisch verspreid |
KWEEK: Eieren en zaadcellen worden in het water vrijgelaten. Na bevruchting ontstaan planktonisch verspreide larven die via 2 stadia (bipinnaria-larve en brachiolaria-larve) tot een op de bodem levend zeesterretje uitgroeien. De literatuur vermeldt niets over waarneming hiervan in het aquarium. | ||||||||||||||||||||||||
Vele kleurvariaties | BIJZONDERHEDEN: De in Kenia aangetroffen dieren vertoonden een hele gamma aan kleurvariaties. Het glasgarnaaltje Periclimenes soror wordt als commensaal op deze zeester aangetroffen. |