Foto: Harry Voet
IDENTITEIT: orde: Actinaria; familie: Sagartiidae. | |||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: | |||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: slibanamoon | |||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: tot 6 cm hoog, diameter van de zuil 1 tot 1,5 cm. | |||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: | |||||||||||||||||||||||||
Sterk | HOUDBAARHEID: zeer goed houdbaar, ook in een ongekoeld aquarium, zolang er zomers geen hittegolf optreedt. Toch is koeling op lange termijn aan te bevelen. Een zandbodem is onmisbaar omdat de dieren zich moeten kunnen ingraven en vasthechten op de bodemplaat. Worden gegeten door de vlokkige naaktslak (Aeolidia papillosa), de meun (Ciliata septentrionalis, Ciliata mustela) en grote krabben. Beschadiging bij het lospeuteren is hen fataal. | ||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: | |||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: in de Oosterschelde vindt men ze in de getijzone, vooral net onder de laagwaterlijn, vastgehecht op een steen, steentje of schelpje onder het zand (vaak diep). Niet in de Grevelingen. Hebben denkelijk waterbeweging nodig. Op rotsachtige kusten ook op de rotsen, in spleten. | |||||||||||||||||||||||||
GEDRAG: in de getijzone verdwijnen ze bij eb in het zand en ook in het aquarium duiken ze al eens onder, zeker als ze schrikken. Bij sterke verstoring (losmaken van het substraat b.v.) stoten ze witte draden uit, die waarschijnlijk een afwerende functie bezitten. | |||||||||||||||||||||||||
Plankton en kleine kreeftachtigen | VOEDSEL: ze zijn erg gretige eters die in het aquarium ook plegen te groeien. Stukjes mossel, kleine kreeftachtigen e.d. welke men hen toestopt. Men kan ook diepvriesplankton of watervlooien in de stroming verspreiden. | ||||||||||||||||||||||||
KWEEK: zowel geslachtelijk, door eieren, als ongeslachtelijke vermeerdering door afscheuring van de voetschijf. De variëteiten van de Britse Eilanden zouden ook "levendbarend" zijn (jonge anemoontjes worden via de mond uitgespuwd. | |||||||||||||||||||||||||
Zeer variabel uiterlijk. | BIJZONDERHEDEN: zeer variabele soort, er worden verschillende variëteiten onderscheiden: - S. elegans var. venusta (Gosse) met oranje mondschijf en witte tentakels, beide zonder kleurpatroon; - S. elegans var. nivea (Gosse) met witte mondschijf en witte tentakels, beide zonder kleurpatroon; - S. elegans var. rosea (Gosse) met oranje, vuilwitte, bruine of vaalgele mondschijf en roze of helrode tentakels, beide zonder kleurpatroon; - S. elegans var. aurantiaca (Stephenson) waarbij de mondschijf een kleurpatroon heeft en de tentakels oranje zijn; - S. elegans var. miniata (Gosse) met een sierlijk patroon van bruinschakeringen zowel op de mondschijf als de tentakels. |