|
IDENTITEIT: orde: Decapoda; onderorde: Reptantia; infraorde: Palinura; familie: Scyllaridae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1758 door Linnaeus als Cancer scyllarus in Systema Naturae, p. 623. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: grote beerkreeft. |
|
MAXIMALE GROOTTE: 550 mm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: onbekend |
Rustige bewoner. |
HOUDBAARHEID: in een groot zeeaquarium goed houdbaar. Laat vissen, krabben en andere kreeften met rust. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
7,8 |
7,8 |
|
Temperatuur °C |
10 - 15 |
15 - 20 |
|
Dichtheid |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Middellandse Zee en Atlantische Oceaan. |
|
|
Grotbewoner. |
BIOTOOP: grotten in rotskusten tussen 5 en 25 m diepte. |
|
GEDRAG: hangt tijdens de dag ondersteboven aan het plafond van grotten of overhangende rotsen. Foerageert 's nachts. |
Weekdieren |
VOEDSEL: weekdieren. Wulken (Buccinum undatum) die levend maar ook gekookt of diepgevroren kunnen aangeboden worden. Ook mosselen worden geaccepteerd. Voorafgaand aan de pantserwissel, wordt wekenlang niet gegeten. |
|
KWEEK: geen gegevens beschikbaar. |
|
BIJZONDERHEDEN: hun grootte maakt deze rustige dieren enkel geschikt voor zeer grote aquaria. De kleine beerkreeft (Scyllarides arctus) is vermoedelijk een betere kandidaat, omdat zij slechts 150 mm lang wordt. |