|
IDENTITEIT: orde: Myrtales; familie: Lythraceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1791 door De Lamarck in Illustr. I, 312, nr. 155, tab. 77, fig. 2. |
|
SYNONIEM: Ammannia diffusa, A. filiformis, A. salsuginos |
|
NEDERLANDSE NAAM: cognacplantje |
|
MAXIMALE GROOTTE: tot 40 cm lange en 0,5 cm dikke stengels. |
Veeleisende plant |
HOUDBAARHEID veeleisende, lichtbehoevende plant, die niet van vers water houdt |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
|
6,5 - 7 |
toppen en
stekken |
Totale hardheid °DH |
|
6 - 10 |
Temperatuur °C |
22 - 27 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Afrika |
|
|
|
BIOTOOP: komt voor in grote delen van Afrika op zeer vochtige gronden en zelfs aan de oevers van brakwatergebieden. |
Voedselrijke bodem. |
BODEM: vraagt een voedselrijke bodem met wat klei en turf. |
Veel licht |
LICHT: licht is één van de belangrijkste voorwaarden voor een goede groei. Daarom moeten de stengels afzonderlijk en op voldoende onderlinge afstand geplant worden zodat ook de onderste blaadjes voldoende licht opvangen. De mooie, roodbruine kleur blijkt sterk bevorderd te worden door "warm" licht. |
Toppen |
VERMEERDERING: de planten vertakken zich weinig. Om het bestand te vermeerderen, moeten de langste stengels geregeld getopt worden. Aan het overgebleven onderste deel vormen zich na korte tijd nieuwe uitlopers. |
|
BIJZONDERHEDEN: in het aquarium behoort hij tot de mooiste contrastplanten die we kennen. Een flinke groep van deze planten, tegen een groene achtergrond, vormt een prachtige blikvanger. Kan 's zomers buiten gehouden worden. |