|
IDENTITEIT: orde: Alismatales; familie: Aponogetonaceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1881 door Baker in J. Linn. Soc. 18, p.279. |
|
SYNONIEM: A. ambongensis; A. ulvaceus var. ambongensis |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
Rozetplant. |
MAXIMALE GROOTTE: deze rozetplant kan tot 50 cm hoog worden. In het aquarium evenwel zelden hoger dan 35 cm. |
|
HOUDBAARHEID: stelt gemiddelde eisen aan het aquariummilieu en is door zijn decoratief effect zeer geliefd. Zacht tot middelhard water. Het is een typische solitair die een statige blikvanger is voor de middenzone of de achtergrond van het aquarium. Veel ruimte geven. Het is een enorme "vulling" in het aquarium, maar neemt ook veel licht weg. Goed uitgegroeide planten bezitten sterk gegolfde bladeren. Komt mooi tot zijn recht midden een veldje Cryptocoryne petchii of C. becketti. Best geschikt voor hogere aquaria. Door de bladstructuur zijn de bladeren zeer vatbaar voor beschadiging. |
Hoog aquarium. |
Knollen mogen nooit volledig in de bodem geplant worden. Ze dienen minstens half boven te steken. Beter is ze op de bodem te leggen. De knol trekt zich via de wortels wel zelf in de bodem. De tot 3 cm dikke knol is rondom de groeitop gestekeld door de resten van afgestorven bladstelen en wortelresten. |
Rustperiode. |
Een rustperiode is absoluut nodig wil men de knol niet uitputten en ten onder laten gaan. Hiervoor planten we de knol in een pot met ongewassen zand en brengen hem voor ongeveer 2 maanden èn op een donkere plaats èn in kouder water (8 à 10 °C). Veelal valt die rustperiode in de maanden november tot januari. De plant zal zelf die rustperiode aankondigen doordat de bladeren stilaan afsterven. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
5,5 - 7,5 |
|
opkweken
van zaden |
Totale hardheid °DH |
2 |
5 - 10 |
Temperatuur °C |
22 - 28 |
|
Geleidbaarheid µS |
91,4 |
|
|
|
VERSPREIDING: West- en noordwest- Madagaskar. |
|
|
|
BIOTOOP: komt in de natuur in verschillende biotopen voor, zowel in snelstromende waters als in stilstaande plassen met een modderige bodem en helder water, als op zonnige en op beschaduwde plaatsen. Meestal zal men ze vinden in zacht water, doch ook in kalkhoudende waters. De diepte van deze waters varieert van 50 tot 80 cm. Ze groeien niet enkel in de laagvlakten, maar zijn ook te vinden tot op 1200 m boven de zeespiegel. |
|
GEDRAG: het is een echte waterplant, wat men gemakkelijk herkent aan de tere, transparante bladeren. Snelle groeier. Op enkele weken wordt een kale knol een prachtige plant. |
Voedselrijke bodem. |
BODEM: een voedselrijke bodem is nodig want door de krachtige groei onttrekken ze veel voedingsstoffen aan de bodem |
Veel licht. |
LICHT: de lichtbehoefte ligt hoog tot zeer hoog. Bij een te zwakke belichting zal de plant zeer lang en spichtig worden. |
|
VERMEERDERING: het delen van de knol lukt zelden. Soms lukt het zaden te verzamelen van de tweeassige bloeiaar die 6 à 10 cm lang is en bezet met welriekende bloempjes. |
|
BIJZONDERHEDEN: vaak verward met A. elongatus. A. ulvaceus vormt echter nooit drijfbladeren, terwijl A. elongatus dit wel doet. Talrijke hybride aponogetons zijn als A. ulvaceus in de handel, doch halen het nooit van de schoonheid van een echte A. ulvaceus. |