|
IDENTITEIT: orde: Ranuncunales; familie: Ranunculaceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1753, door Linnaeus, in Spec. Plant. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: dotterbloem. Soms ook kleine plomp en water- of grote boterbloem omwille van de gelijkenis met deze planten. |
|
MAXIMALE GROOTTE: normaal 20 cm; met bloeiwijze 40 cm; de bladeren bereiken een doormeter van 10 tot 20 cm. |
Goed houdbaar. |
HOUDBAARHEID: groeit in het plantjaar eerder traag maar ontwikkelt zich sterk in de volgende jaren. Ze gedijen zowel in volle zon als in halfschaduw. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
|
|
Zaad, afname van uitlopers v/d rizomen, scheuren v/d rizomen
|
Totale hardheid °DH |
|
|
Temperatuur °C |
|
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Azië, Europa en Noord-Amerika. |
|
|
|
BIOTOOP: algemeen in Azië, Europa en Noord-Amerika. In vochtige weiden, bossen en langs de oevers van beken, sloten, plassen en moerassen waar hij tot in ca. 15 cm diep water wortelt. |
|
GEDRAG: de vier tot vijf centimeter grote bloemen zijn rijk aan honing en stuifmeel en lokken daardoor van eind maart af tot in mei talrijke insecten. De later gevormde kokervruchten openen zich bij regenachtig weer zodat de zaden worden uitgespoeld en door het water verspreid. Hoe ondieper het water, hoe compacter de groei. |
Voedselrijk. |
BODEM: deze moet humusrijk en zoutvrij zijn. Hoe rijker de bodem is hoe groter de bladeren uitgroeien. |
|
VERMEERDERING: het zaad kan best opgevangen worden van een op de oever groeiende plant. Zaaien levert pas na drie jaar een bloeiende plant op. Begin maart kan men de uitlopers van de rizomen afnemen of het rizoom scheuren. |
Tweede bloei. |
BIJZONDERHEDEN: door het op drie centimeter boven het groeipunt afsnijden van de uitgebloeide bloemen voorkomt men zaadvorming wat resulteert in een tweede bloei tijdens de maand augustus. C. palustris is geschikt voor alle soorten vijvers. C. p. var. "Multiplex" (ook "Flore Pleno" of "Plena" genoemd) bezit gevulde gele bloemen. Voorgaande vorm kan best als oeverplant aangewend worden daar hij niet heel het jaar door in het water mag. C. leptosepala, met witte bloem, is te verkiezen boven de steeds zorgen behoevende en voor meeldauw zeer gevoelige C. p. var. "Alba". Voor grote vijvers kan men ook de tot 90 cm hoog reikende C. polypetala gebruiken. |