|
IDENTITEIT: orde: Arales; familie: Araceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1893, door Hooker, op voorstel van N.E. Brown, als Cryptocoryne affinis in FL. BR. IND. 6, p. 494. |
|
SYNONIEM: Cryptocoryne haerteliana Jacobs ex Milk (Wochenschrift Aq. Terr. K. 43, 155, 288:1949). Onder deze naam werd de plant ook voor het eerst in 1936 in Europa ingevoerd. |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: een wat groter wordende soort met fraaie donkergroene bladeren die in het aquarium 8 tot 15 cm lang worden. De bladstelen worden ongeveer even lang als de bladeren. |
Stevige plant Opletten voor bladverslijming |
HOUDBAARHEID: het is een stevige en attractieve plant die het uitstekend doet in het aquarium, zelfs indien de condities niet optimaal zijn. Wellicht is het daardoor een van de meest geliefde en voorkomende soorten. Reageert gevoelig op plotse verstoring van de aquariumomstandigheden (cryptocorynenziekte of bladverslijming). Men moet opletten met sterke schommelingen van licht, temperatuur en watersamenstelling. Het geregeld verversen van een gedeelte van het aquariumwater is dan ook wenselijk. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
6 - 7 |
6 - 7 |
uitlopers |
Totale hardheid °DH |
4 - 10 |
4 - 10 |
Temperatuur °C |
22 - 27 |
22 - 26 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Maleisisch schiereiland |
|
|
|
BIOTOOP: langzaam- tot snelstromende ondiepe oerwoudbeken met een zanderige ietwat kalkhoudende bodem |
In groep planten |
GEDRAG: groepsplant die geschikt is voor de middenzone en achterzijde van het aquarium, dit naargelang de grootte van het aquarium. Op de voorgrond zijn kleine plantjes zeker te gebruiken doch bij een goede groei zal men al vlug tegen de lange stengels aankijken. Een goed aanpassingsvermogen en een goede vermeerdering zijn zeker de hoofdeigenschappen van deze Cryptocoryne |
Ijzerbemesting |
BODEM: het is een plant die reeds tevreden is met ongewassen rivierzand, al zal een toevoeging van klei of leem de groei zeker ten goede komen. Een regelmatige bijbemesting met ijzer maakt dat er grote groepen planten ontstaan. |
|
LICHT: geen grote eisen, gemiddeld tot fel. Bij een krachtige belichting zal de plant veel kleurrijker worden en levert dat diep wijnrode bladonderkanten op. Eveneens afhankelijk van de lichtsterkte is het ontstaan van een meer of minder gebobbeld blad. Rechtstreeks daglicht wordt moeilijk verdragen |
Ondergrondse uitlopers |
VERMEERDERING: één van de snellere groeiers onder de cryptocorynes, die veelvuldig lange ondergrondse uitlopers maakt. |
|
BIJZONDERHEDEN: er zijn twee ondersoorten bekend: C. affinis subsp. haerteliana, met een breed blad en C. affinis subsp. affinis, met een smal blad. Tegenwoordig wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen de verschillende groeivormen. |