Foto: Juri Palicka
IDENTITEIT: orde: Arales; familie: Araceae. | ||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: Door Roxburgh, 1819, als Ambrosinia ciIiata in Coromandel Pl. 7:90.t.294.1819. In 1857, door Schott op voorstel van Fischer in Cryptocoryne geplaatst. Bonplandia 5. p. 222. | ||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Cryptocoryne ciliaris, C. alata, C. elata | ||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: | ||||||||||||||||||||||||||
Dwergvorm ! | MAXIMALE GROOTTE: 60 cm; gesteelde bladeren ongeveer 40 cm lang, bij 6 tot 10 cm breed. Spatha tot 40 cm. Er bestaat echter ook een in de natuur voorkomende dwergvorm. | |||||||||||||||||||||||||
- Grote bak - Kommervorm ! |
HOUDBAARHEID: Goed, mits een ruime belichting en het verstrekken van een zware kleibodem in grotere aquaria. Geplant in een mandje, dat met schraal zand is gevuld, ontwikkelt zich een dwerg(kommer)-vorm, indien men de door de mazen groeiende wortels regelmatig inkort. | |||||||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: | ||||||||||||||||||||||||||
Zoet en brakwater | BIOTOOP: Groeit, zowel submers als emers, in het zoete en brakke water, van de rivieren, moerassen en mangrovebossen, welke verspreid over gans Zuidoost- Azié en Nieuw Guinea voorkomen. | |||||||||||||||||||||||||
- Solitair - Kruisbestuiving |
GEDRAG: Prachtige solitair voor grotere aquaria en paludaria. Zo de plant boven water reikt, wordt een spatha gevormd. Door het niet gelijktijdig rijpen van meeldraden en stampers is zelfbestuiving onmogelijk. | |||||||||||||||||||||||||
BODEM: Wenst men een normale ontwikkeling: zand met een ruime portie gesuspendeerde klei of bentoniet. lndien dwerggroei gewenst is: alleen goed gewassen scherp zand. | ||||||||||||||||||||||||||
LICHT: Veel, maar diffuus. Rechtstreeks zonlicht vermijden. | ||||||||||||||||||||||||||
Vivipaar | VERMEERDERING: Plant verscheidene exemplaren - omwille van de kruisbestuiving - op moerascultuur. Maak het mogelijk dat talrijke vliegen de spatha's binnendringen. De rijpe zaadjes vallen op het water en barsten reeds enkele uren later open om een kiemplantje vrij te laten. De plant is vivipaar. Submers en emers worden er uitlopers gevormd. | |||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: Er bestaan meerdere groeivormen. Jonge planten van Lagenandra ovate en C. ciliata zijn slechts te onderscheiden door de bladslippen met elkaar te vergelijken: deze van C. ciliata lopen in een vloeiende, niet onderbroken, lijn uit op de steel. Het beste onderscheidingsmiddel is echter het ontrollen van de nieuwe bladeren: bij C. ciliata vormt de bladschijf één rolletje, zoals bij alle crypto's, maar bij Lagenandra-soorten zijn er twee rolletjes: één langs elke kant van de hoofdnerf van het blad. |