Foto: Hugo Vits
IDENTITEIT: orde: Lilicales; familie: Iridaceae. | ||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1753, door C. Linnaeus, als Iris pseudacorus, in Spec. Plan.: 38. | ||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: | ||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Geel lis | ||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: de zwaardvormige bladeren worden zo'n 40 tot 100 cm hoog en zijn 2 tot 4 cm breed. De bloemen hebben een doorsnede van zo'n 5 tot 8 cm. | ||||||||||||||||||||||||||
In het minder diepe water Ijzersterk Geen snijbloem |
HOUDBAARHEID: bekende, prachtige en mooi bloeiende plant die eigenlijk in geen enkel watertuintje zou mogen ontbreken. Het is een opvallende oeverplant die dan ook in het minder diepe water kan worden aangebracht (10-20 cm onder de waterspiegel). Deze in ons land - thans zeldzamer dan vroeger - in het wild voorkomende lissoort stelt praktisch geen enkele eis. lJzersterk. Als snijbloem zijn de bloemen echter niet geschikt | |||||||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Europa, West-Azië | ||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: groeit op moerasachtige plaatsen, langs waterkanten zowel in ondiep, stilstaand water als op droger gelegen grond. | ||||||||||||||||||||||||||
Twee tot drie bloemen komen, steeds na elkaar, tot omwikkeling |
GEDRAG: voedselbestanddelen worden in de wortelstok opgeslagen waardoor na een ongunstige (droge periode) de plant zich verder kan ontwikkelen. Goed bestand tegen onze winterse temperaturen. De prachtige en opvallende gele bloemen, waarvan de buitenste bloemdbladen een fijne tekening hebben en aan de bovenzijde onbehaard zijn, bloeien in mei en juni. Op elke bloemstengel komen twee tot drie bloemen - steeds na elkaar - tot ontwikkeling. Jammer genoeg bloeit elke bloem maar enkele dagen. | |||||||||||||||||||||||||
Vochtig en humusrijk | BODEM: vochtige, humusrijke grond. De meeste literatuurbronnen raden een voedselrijke bodem aan. Hierin stelt men dat stalmest, compost, of samengestelde mest onder de grond gemengd de plant ten goede komt. Uit de praktijk blijkt dat zware tuingrond alleen al voldoet. | |||||||||||||||||||||||||
BELICHTING:alhoewel de plant wel wat zonlicht behoeft, dient hij niet noodzakelijk op een plaats te staan waar hij overvloedig - de ganse dag door- door de zon wordt beschenen. Hij ontwikkelt zich ook in de natuur tussen andere en hogere beplantingen op half beschaduwde plaatsen. | ||||||||||||||||||||||||||
VERMEERDERING: de bloemen brengen doosvruchten voort waarin talloze ruimten met lucht zijn gevuld. De vruchten worden aan het wateroppervlak door de stroming van het water of door de wind meegedreven en zorgen aldus voor uitzaaiing. Een directere en meer toegepaste methode is het delen of scheuren van een enkele jaren oude plant. Het scheuren gebeurt best in de herfst. De verkregen delen worden onmiddellijk - op een afstand van10 tot 20 cm - herplant. | ||||||||||||||||||||||||||
Verschillende vormen | BIJZONDERHEDEN: van Iris pseudacorus bestaan er een belangrijk aantal cultivars, die naast de grootte van de bloem, de kleur en de hoogte ook een andere bloeitijd hebben. Iris pseudacorus 'Variegata' bijvoorbeeld heeft geel gestreepte bladeren. De wortelstok, rijk aan tannine, werd vroeger gebruikt bij het looien van huiden. |