Lagenandra ovata(Linnaeus, 1753) Thwaites
Spatha foto: A. De Graaf
Grote foto: Harry Voet
|
IDENTITEIT: orde: Arales; familie: Araceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: In 1753, door C. Linnaeus, als Arum ovatum in Sp. pl. :967 - Door Thwaites naar Lagenandra gebracht in En. pl. Zeyl: 334 (1864). |
|
SYNONIEM: Cryptocoryne ovata - Lagenandra insignis |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: ongeveer 1 m |
Paludariumplant |
HOUDBAARHEID: Er zit weinig groei in onder water. Wel geschikt voor het paludarium: aanplanten met wortelstok en bladstelen onder water en de bladschijven boven of helemaal emers. Warmtelievend. De plaats waar de wortelstok werd doorgesneden (deze kan 2 à 3 cm dik zijn) is onderhevig aan voortschrijdend afsterven en wegrotten, zelfs tot aan de groeitop, waardoor de plant verkleint. Zuiver recht bijsnijden en inwrijven met houtskoolpoeder kan mogelijk dit proces voorkomen. |
|
|
Milieu (*) |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
6 - 6,82 |
6 - 7,5 |
Zaden
Uitlopers |
Totale hardheid °DH |
0 |
0 - 20 |
Temperatuur °C |
23,5 - 27,4 |
23 - 27 |
Geleidbaarheid µS |
22 - 35 |
|
|
|
(*) Metingen gedaan op 4 plaatsen in Sri Lanka (Matugama, Avissawella, Eheliyagoda 2 x) in de periode 20-25.07.82 |
|
VERSPREIDING: Zuidwest-Sri Lanka, westelijke kustzone van Indië |
|
|
Oeverplant |
BIOTOOP: Groeit in het water staand - de bladeren boven
water - in een zoom langsheen de oevers van kleine en grote
(meestal stromende) wateren in het regenwoudgebied, op die
plekken waar de overschaduwing zeker niet de hele dag duurt. |
|
BODEM: Aquariumgrint - korrelgrootte 2 à 3 mm met onderin wat klei. Ook in de natuur is de bodem weinig humusrijk, doch zandig tot stenig: de stroming wast alle plantaardig afval immers weg. |
Normaal tot veel licht |
BELICHTING: De plant mag flink wat licht hebben. Enkele uurtjes direct zonlicht werken sterk de groei in de hand. Op de natuurlijke standplaatsen staan ze ook vaak - tijdelijk of permanent - in de volle zon. |
Uitlopers |
VERMEERDERING: Alhoewel de plant in het paludarium goed tot bloei kan komen (in de natuur omtrent februari - maart) is de bestuiving en zaadvorming (in de natuur: juli - augustus) een probleem. Geïmporteerde zaden groeiden aanvankelijk goed bij uitzaaiing in hogervermeld aquariumgrint, waarboven 1 cm water stond. Zonder bijverwarming of -verlichting gingen de zaailingen 's winters bij kamertemperatuur ten gronde. Verwarmen is dus noodzakelijk. De wortelstokken vertakken zich en vormen aan deze uitlopers nieuwe planten. Cultuur in vitro is waarschijnlijk ook mogelijk voor wie er ervaring mee heeft. |
|
BIJZONDERHEDEN: Zeer algemeen in Z.W.-Sri Lanka langs waterlopen |