|
IDENTITEIT: orde: Filicales; familie: Polypodiaceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1829, door Blume, als Polypodium pteropus, in
"Fl. Javae", 168 tab.76. |
|
SYNONIEM: Polypodium pteropus, Polypodium tridactylon, Pleopeltis pteropus, Colysis pteropus
|
|
NEDERLANDSE NAAM: Indische vleugelvaren; javavaren. |
Planten werden emers aangetroffen
|
MAXIMALE GROOTTE: in het aquarium kan deze plant ruim 20 à 30 cm hoog
worden. Meestal blijft hij kleiner: 10 à 15 cm. In de natuur aangetroffen planten worden nooit groter
dan 15 cm (Sri Lanka). |
|
HOUDBAARHEID: javavaren is haast in elk aquarium te houden, omdat
het zeer weinig specifieke eisen stelt. |
Aangetroffen op Sri Lanka in water met deze eigenschappen.
|
|
Milieu |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
6,5-7,5 |
6,5-7,5 |
6,5-7,5 |
Totale hardheid °DH |
0-15 |
0-15 |
0-15 |
Temperatuur °C |
20-35 |
20-35 |
25-28 |
Geleidbaarheid µS |
22 |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Zuidoost-Azië |
|
|
|
BIOTOOP: wordt aangetroffen in grotere rivieren, waar het langs de oevers
groeit. Het staat meestal tussen de wortels van de bomen die aan de oevers staan. |
|
GEDRAG: een zeer geschikte aquariumplant, ook in het kweekaquarium en vooral in
het cichlidenaquarium. |
Nooit in de bodem steken
|
BODEM: javavaren kunnen we in ons aquarium overal planten behalve in de bodem.
We bevestigen het met nylondraad of met haarspeldjes op de achterwand of op kienhoutpartijen, waar het zeer
vlug zal groeien. |
|
BELICHTING: wat de belichting betreft stelt het al even weinig eisen. Het kan
kort tegen het oppervlak vastgezet worden onder de lampen, maar ook in overschaduwde hoeken. Het zal steeds
even goed groeien. |
Zweefvuil vermijden!
|
VERMEERDERING: de vermeerdering van deze plant is zeer
merkwaardig, omdat deze op verschillende manieren kan gebeuren. 2 mogelijkheden doen zich in het aquarium
frequent voor. De plant kan zich vermeerderen door adventiefplantjes op het rizoom of op de wortels, maar er
kunnen zich net zo goed nieuwe plantjes vormen op de bovenzijde van de bladeren. Eens deze plantjes ca. 2 cm
groot zijn, kunnen we ze lostrekken om ze ergens vast te zetten. Een afgescheurd stuk blad kan voldoende zijn
om, al drijvend aan het wateroppervlak, leven te geven aan nieuwe plantjes. Een geslachtelijke voortplanting
is eveneens mogelijk. |
|
BIJZONDERHEDEN: een dwergvorm uit India M. pteropus var. minor
of de kleine javavaren is gekend. Hiernaast bestaan in de handel ook twee kweekvariëteiten M.
pteropus "Tropica" en M. pteropus "Windelov", met een afwijkende bladvorm.
De soortnamen Gymnopteris variabilis en Leptochilus decurrens, die in de oorspronkelijke
vivariumkaart als synoniem werden opgegeven, zijn volgens de Duitse plantenspecialiste C. Kasselmann niet
geldig voor deze soort.
|