|
IDENTITEIT: orde: Myrlales; familie: Haloragaceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1825, door Vellozo als Enydria aquatica |
|
SYNONIEM: Myriophyllum brasiliensis - Myriophyllum proserpinacoides - Herpestes reflexta Hortorum |
|
NEDERLANDSE NAAM: Diamantkruid, maar ook Braziliaans-, dicht- of parelend vederkruid. In het standaardwerk van prof. De Wit komt ook de benaming - papegaaieveertje - voor. |
|
MAXIMALE GROOTTE: Tot 100 cm |
Ook voor de tuinvijver |
HOUDBAARHEID: Vrij gemakkelijkte houden, zelfs bij hogere temperaturen dan deze die gewoonlijk voor (de overige) Myriophyllum-soorten richtgevend zijn. Bij een krachtige belichting verkleuren de submerse bladeren roodachtig. Door de lange internodiën (brede uitgroei) als aquariumplant uit de mode geraakt. Degenereert bij een volledige - om afstoten van onderwaterbladeren te voorkomen, in het aquarium toch noodzakelijk gedwongen - onderwatercultuur. Toch kan een, met deze guirlande vormende plant, aangebrachte rand- en of achtergrondbeplanting, in stand gehouden worden door regelmatig te stekken. Het submerse gedeelte blijft weliswaar minder traai dan de bovenwater uitstekende frisgroene stengeltoppen. Een combinatie met de bekende waterhyacinten (Eichhornia-soorten) doet Myriophyllum aquaticum prachtig tot zijn recht komen in tuinvijvers, binnenwatertuinen en in grotere paludaria. In het aquarium diep inplanten (minstens 40 cm), in vijvers e.d. kan de plantdiepte variëren van 10 tot 50 cm. Bij een warm en vochtig klimaat versieren gasbellen meestal het boven water uitstekende loot, vandaar de nederlandstalige banaming "parelend vederkruid". De naam "diamantkruid" wijst op de dauwachtig glinsterende belletjes die tussen het loot, vooral 's ochtens, voorkomen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
|
6,5 - 7,5 |
Vertakkingen, toppen en stekken |
Totale hardheid °DH |
|
9 - 18 |
Temperatuur °C |
|
18 - 26 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Zuid-Amerika, zuidelijk Noord-Amerika en Australië.
De oorspronkelijke zuidamerikaanse voor aquariumdoeleinden uitgevoerde vorm is ook in Noord- Amerika en in Europa verwilderd. |
|
|
|
BIOTOOP: In stilstaande en zwakstromende, ondiepe wateren. In moerassige gebieden, aan de oevers van ondiepe meren e.d. |
Klei toevoegen ! |
BODEM: Stelt zeer weinig eisen aan de bodemgesteldheid; een zandbodem, zelfs een korrelige grindbodem, waaraan wat klei wordt toegevoegd voldoet. Meer belang stelt de plant aan middelhard water dat bij voorkeur helder en vrij van zweefvuil en algen is. |
|
BELICHTING: Vraagt een normale aquariumverlichting, in openlucht (vijvers) de plant niet aan het zonlicht onttrekken. |
Topstekken |
VERMEERDERING: Vrij eenvoudig te vermeerderen door te toppen en te stekken. Zowel de submers als de emers ontwikkelde stengeldelen laten dit zeer gemakkelijk toe. Via de roze of witte bloempjes ontwikkelde zaden moet men de plant eveneens kunnen vermeerderen. |
|
BIJZONDERHEDEN: Myriophyllum aquaticum is opgenomen in de EU-Uitvoeringsverordening 2016/1141 (Unie-Lijst, zorgwekkende invasieve uitheemse soorten).
|