IDENTITEIT: orde: Ranunculales; familie: Nymphaeaceae. | ||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: Door Linnaeus, in 1753, als Nymphaea alba, in Species plantarium: 510 | ||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: | ||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Waterlelie | ||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: 2,5 m, vanaf de bodem gemeten. Bloemdoormeter - afhankelijk van de plantdiepte - tot 18 cm. | ||||||||||||||||||||||||||
- Wondbehandeling - Gevoelig voor insekten - Wortelrot |
HOUDBAARHEID: De planten zijn gevoelig voor insekten- en slakkenvraat. Cultivars met ronde wortelstok of blauwe bloemen zijn niet winterhard en moeten binnenshuis op 5°C tot half mei overwinteren. Miniatuurvormen - minder dan 40 cm worteldiepte - moeten als niet winterhard behandeld worden of in de herfst dieper geplaatst. Wonden rotten wel 10 cm in, zo ze niet in de zon gedroogd worden. Daartoe laat men de plant 24 uur, met de wonde 3 cm boven de waterspiegel, drijven. Voorzichtig dichtschroeien op een kookplaat kan ook. Daarna de holten met houtskoolpoeder of blauwe klei afdichten. Een plant met wortelrot moet verwijderd worden, dit wegens het besmettelijke karakter van de aandoening. | |||||||||||||||||||||||||
|
| |||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Eurazië, subtropen rond de Middellandse Zee | ||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Grote diepe natuurlijke plassen in tropen en gematigde streken van het noordelijk halfrond | ||||||||||||||||||||||||||
Woekeren | GEDRAG: ln volle grond geplant, gaat de plant vlug woekeren. ln mandjes, bakjes of netjes geplant, kan men de groei beheersen | |||||||||||||||||||||||||
Klei | BODEM: Mengsel van leem en fijn verdeelde (gesuspendeerde) blauwe klei. Zoniet 30% zand innig vermengen met 70% klei. ln een betonnen of folievijver moet men, bij het gebruik van gewone tuingrond, onder de 30 cm dikke bodemlaag een goed doordringbare steenlaag leggen, welke men met een fijnmazig net of doek van de teeltlaag scheidt. Dit voorkomt een ophoping van gassen, welke de bloei beletten. | |||||||||||||||||||||||||
LICHT: Veel direct zonlicht. De groeipunten aan de wortelstok moeten in de lente licht krijgen. ln mandjes geplaatste planten kan men na de vorst ondiep plaatsen en na de uitgroei stelselmatig naar dieper water overbrengen. | ||||||||||||||||||||||||||
Geen wortels inkorten of verwijderen |
VERMEERDEREN: Recuperatie van natuurlijke zaailingen. Het afsnijden van groeipunten op minimum 8 cm van de aanzet en het toepassen van de wondbehandeling. Er mogen absoluut geen wortels verwijderd of ingekort worden. De recuperatie van natuurlijke zaailingen is wel het eenvoudigst. | |||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: N. alba "Rubra" is een uit Noord-Amerika afkomstige natuurlijke roze variant. De meeste cultivars zijn varianten of bastaarden van N. alba en N. odorata Bij de aanschaf moet men vooral letten op wonden, insektevraat en rottingsverschijnselen (zwarte vlekken op de wortelstok). |