|
IDENTITEIT: orde: Arales; familie: Araceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: Linnaeus in 1753 (Sp. PI. 2, p. 963). |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: Mosselplant, soms ook sla-kroos |
|
MAXIMALE GROOTTE: Blad: tot 20 cm lang en aan de top 7 cm breed. Wortel: tot 30 cm lang. |
Droge bladeren ! Overwinteren |
HOUDBAARHEID: De plant is uiterst gevoelig voor water op de bladeren en verrot in 't aquarium dikwijls door het condenswater dat erop valt. Bij voldoende afstand tussen de oppervlakte en de schuinliggende dekruiten is de plant goed houdbaar. Moet tijdens de rustperiode (winter) in ondiepe schalen kunnen wortelen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
|
6 - 8 |
Biotoop: zaden en uitlopers
Aquarium: uitlopers |
Totale hardheid °DH |
|
|
Temperatuur °C |
|
25 - 30 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Cosmopoliet |
|
|
|
BIOTOOP: Traagstromende ol stilstaande wateren, waar ook ter wereld, indien aan de volgende voorwaarden kan voldaan worden: hoge luchtvochtigheid, hoge temperatuur ± 25°C. een bodemtemperatuur van 20°C bij het ontkiemen. Vormt dichte matten. |
Schuilplaats |
GEDRAG: Door de vorming van talrijke uitlopers wordt de oppervlakte vlug overwoekerd. ls zeer geschikt om plaatselijk voor donkere plekjes te zorgen. Heel wat vissen zoeken bescherming tussen de wortels ol gebruiken ze tijdens het afzetten. |
|
BODEM: Voor een drijfplant van geen betekenis. Chelatoren kunnen de groei bespoedigen. |
|
LICHT: Overvloedige en langdurige belichting. Tot 12 a 14 uur per dag. De lampen voldoende hoog plaatsen om de bladeren niet te verschroeien. |
|
VERMEERDERING: ln de natuur door zaden en uitlopers. ln het aquarium is de vegetatieve voortplanting d.m.v. uitlopers ruim voldoende. Men moet hiertoe de plant wel de nodige ruimte bieden. |
|
BIJZONDERHEDEN: Overschotten kunnen aan schildpadden en andere groeneters gevoerd worden. |