|
IDENTITEIT: orde: Polygonaceae; familie: 0ligonales. |
|
EERSTBESCHRIJVING: n 1753, door C. Linnaeus, als Polygonum amphibium, in Sp. Pl. 361 |
|
SYNONIEM: Polygonum amphibium |
|
NEDERLANDSE NAAM: Veenwortel. Doordat deze plant op soorten uit het Potamogeton-geslacht lijkt, wordt hij ook wel - ten onrechte - fonteinkruid genoemd. |
|
MAXIMALE GROOTTE: Bereikt een hoogte van 30 tot 100 cm. Bij de watervorm, met vijf tot vijftien centimeter lange lancetvormige drijfbladeren, komen alleen de bloementrosjes zo'n drie centimeter boven het wateroppervlak uit. |
Terrarium en vijver |
HOUDBAARHEID: Dit diep wortelend en lastig onkruid groeit uitstekend in een terrarium met zelfs een relatief droge bodemgesteldheid. Door zijn groot aanpassingsvermogen is het ook een uitstekend en gemakkelijk houdbaar vijverplantje, dat zeer goed waterbewegingen (matig tot redelijk sterke stromingen en wisselende waterstanden) verdraagt. Door de wat uit elkaar liggende drijfbladeren wordt niet zoveel licht onderschept, zodat het leven in de onderliggende waterlagen weinig wordt verstoord. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
|
6,5 - 7 |
Vegetatief |
Temperatuur °C |
|
0 - 24 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Europa, Midden en Noord-Azië, Noord-Amerika. Voornamelijk in het laagland (in onze Belgische Ardennen, dus zeldzaam). |
|
|
|
BIOTOOP: Op natte standplaatsen. In veen- en broekgebieden. ln afgesneden rivierbochten met een occasionele doorstroming, ondiepe plassen, beken en natte weilanden. |
|
GEDRAG: De gedeeltelijk ondergedoken watervorm heeft lange, deels drijvende stengels en schijnbaar gladde bladeren. Verandert bij uitdroging van het watermilieu in een minder fraaie en slechts bij uitzondering bloeiende landvorm, met rechtopstaande of liggend-opstijgende stengels en behaarde, korter gesteelde bladeren. Juist boven het wateroppervlak verschijnen, van juni tot oktober, de geurende roze bloemen in mooie dichte aren. |
Zandbodem |
BODEM: Verankert gemakkelijk in een zandbodem. Reageert bijzonder goed op kleitoevoeging en verwerpt, in tegenstelling tot dat wat de naam "veenwortel" doet vermoeden, een uit slib bestaande bodemlaag. |
Zonnige standplaats |
BELICHTING: Vraagt een zonnige standplaats. |
|
VERMEERDERING: Na bevruchting zou er zich een bolrond, glimmend bruin vruchtje ontwikkelen, doch deze vruchtjes worden praktisch nooit verkregen. De plant vermeerdert zich dan ook voornamelijk vegetatief. |
|
BIJZONDERHEDEN: De, naargelang de groeiplaats, uiterlijk verschillende vormen, die de plant kan aannemen, heeft men Persicaria amphibium forma natans (watervorm) en Persicaria amphibium forma terrestre (landvorm) genoemd. |