|
IDENTITEIT: orde: Alismatales; familie: Hydrocharitaceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1753, door C. Linnaeus als Stratiotes aloides in Spec. plant. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: krabbescheer, wateraloë |
|
MAXIMALE GROOTTE: onderwater (wortels) 40 cm; boven water (plant) 5 tot 10 cm; de doorsnede meet tot 50 cm. |
Tijdens de bloei |
GESLACHTSONDERSCHEID: bij de mannelijke planten staan de witte bloempjes op steeltjes, bij de vrouwelijke staan ze zittend binnen de schotelvormige schutbladeren. |
|
HOUDBAARHEID: zeer goed op voorwaarde dat in een vijver grote vissen zoals karpers, o.a. de graskarpers, hem niet opeten. De vijver of het aquarium moet een dieptezone van 40 cm bezitten. De plant bezit een voorkeur voor helder water. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
< 6,5 |
|
via uitlopers, winterknoppen en soms door zaad |
Totale hardheid °DH |
|
|
Temperatuur °C |
> 7 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
VERSPREIDING: Noord- en Midden-Europa. West-Siberië. |
|
|
|
BIOTOOP: ondiepe meren en veenplassen in Noord- en Midden-Europa en West-Siberië. |
Uitlopers |
GEDRAG: eind maart komen de planten juist onder het wateroppervlak drijven. Vanaf het begin van de bloeitijd, in mei, drijven ze boven. Op dit moment begint de plant te wortelen. Aan het eind van de zomer worden 3 tot 5 uitlopers en winterknoppen gevormd. Na de eerste nachtvorst zinkt de plant naar de bodem waar hij overwintert. Door de grote diameter wordt er veel licht voor de algen afgeschermd. |
|
BODEM: zacht |
|
VERMEERDERING: in april kan men de uitlopers afnemen waarna de oude plant afsterft. Als het natuurlijk verloopt kan men best de oude planten verwijderen om detritus te vermijden. De winterknoppen en het zaad zijn van ondergeschikt belang. ln grote vijvers kan men de planten met een net boven de 40 cm zone fixeren. |
Tweejarig |
BIJZONDERHEDEN: de plant is tweejarig. Kleine visjes zoeken bescherming tussen zijn harde stekelige bladeren. De grote oppervlakte van de plant neemt veel licht weg voor onderwaterplanten. Er zijn meldingen dat de plant in kalkrijk water eerder iets onder het wateroppervlak drijft. |