|
IDENTITEIT: orde: Pandanales; familie: Typhaceae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: In 1735, door C. Linnaeus, als Typha latifolia, in Sp. Pl. :971 |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: Gewone-, breedbladige-, maar meestal grote lisdodde |
|
MAXIMALE GROOTTE: Eén tot twee meter |
Vijverplant |
HOUDBAARHEID: Geen enkele soort uit het Typha-geslacht is voor het aquarium geschikt. Het is een fraaie vijverplant, die men best op de achtergrond tot uiting laat komen. De plantdiepte kan van 10 tot 50 cm variëren. Door de sterke uitbreiding van de plant kan men hem best in een pot (emmer) aanbrengen. T. Iatifolia vraagt een zonnige standplaats en voedselrijk water. |
|
|
Milieu |
Vijver |
Vermeerdering |
Zuurtegraad pH |
|
|
|
Totale hardheid °DH |
|
| |
Temperatuur °C |
|
| |
Geleidbaarheid µS |
|
| |
|
|
VERSPREIDING: Kosmopoliet: Komt tot op 800 meter hoogte (in de Alpen) voor |
|
|
|
BIOTOOP: Aan oevers van stilstaand en langzaam stromend water, op de oevers en op drassige gronden, in greppels van beken, heideplassen e.d. |
|
BODEM: Vraagt een voedselrijke slijkerige ondergrond |
Diep water |
GEDRAG: Houdt van diep water. ln de bloeiperiode (van juni tot augustus) bevindt de gekende chocoladebruine, cilindervormige vrouwelijke kolf zich onmiddellijk onder de mannelijke bloem. Na de rijping springt deze 10 tot 15 cm lange, ook wel eens stalkaars genoemde kolf aan één kant open en worden de vruchten door de wind verspreid. De plant overwintert d.m.v. rizomen. |
Zonnige plaats |
BELICHTING: Gedijt het best op zonnige onoverschaduwde plaatsen. |
Deling v/d wortelstok |
VERMEERDERING: Deling van de wortelstok is het meest effectief. De stekken worden bij voorkeur in het voorjaar in voedingsrijke grond onder water geplant. |
|
BIJZONDERHEDEN: Tussen T. latifolia en T. angustifolia (kleine lisdodde), staat de in hetzelfde gebied voorkomende T. schuttleworthii (Koch en Sonder), zodat determinatie moeilijk wordt. Bij de voor de bloemenvaas afgesneden lisdodden doordrenken we de kolven met glycerine of we bestrijken ze met kleurloze lak. De stengels werden vroeger gebruikt als dakbedekkingsmateriaal en als brandstof. De wortelstok is eetbaar. Watervogels eten van de stuifmeelbloemen. |