Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
IDENTITEIT: orde: Testudines; familie: Emydidae. | |||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: In 1792 werd de soort beschreven door Schoepff als Testudo (Emys) scripta De ondersoort Trachemys scripta elegans (foto) werd door Wied in 1839 beschreven. | |||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Pseudemys scripta | |||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Roodwangsierschildpad, in de omgangstaal meestal gewoon "Roodwangschildpad". | |||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: 30 cm | |||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: Bij de mannetjes is het buikschild licht naar binnen gewelfd. Ze zijn kleiner dan de wijfjes en hebben een spitsere snuit en langere klauwen aan de voorpoten. | |||||||||||||||||||||||||
- Krachtige filtering - Kan ook in de tuin |
HOUDBAARHEID: Vraagt een vrij groot aqua-terrarium met een zeer ruime (ca. 100L per koppel) zwemruimte. Dompel- en gloeilampverwarming behoren, naast een UV-lamp, tot de basisuitrusting. Verder een vrij krachtige filtering, geregeld (wekelijks) water verversen en bodemvuil afhevelen. Ruw filtermateriaal (polypropyleen-proppen en Argex-korrels) gebruiken. Planten, buiten de bereikbaarheid van de dieren opgesteld, geven, naast het esthetisch effect, ook een biologische reiniging, waardoor de reukhinder aanzienlijk beperkt wordt. In de zomermaanden goed buiten te houden: direct zonlicht is steeds aan te bevelen. De roodwangsierschildpad is een meester in de ontsnappingskunst: zijn terrein (in de tuin) dient dus uitermate goed afgeschermd te worden. | ||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Noord-Amerika | |||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Leeft in langzaam stromend tot stilstaand water op en tussen de rijkelijk aanwezige planten. | |||||||||||||||||||||||||
GEDRAG: Leven in groepjes van ongeveer zeven dieren bij elkaar. Behoedzaam zonnen ze geregeld op drijvend materiaal. Graven zich vaak in, in een zacht bodem. | |||||||||||||||||||||||||
Dierlijk en plantaardig | VOEDSEL: Vitaminen- en kalkrijk, voor de helft plantaardig en verder dierlijk voedsel. Garnalen en kreeftachtigen zouden volgens bepaalde bronnen bacteriologische kwalen (schildrot) veroorzaken. Voor een kant-en-klare voeding kan men beroep doen op (zelfbereide) gelatine-diepvries brokken. Het klassieke droogvoerbusje kan als bijvoeding worden aangewend. | ||||||||||||||||||||||||
Mogelijk, maar niet eenvoudig | KWEEK: Minder moeilijk dan aanvankelijk werd aangenomen. Waterverversing en/of temperatuursverhoging verhogen de paringsactiviteit. In de tweede maand na de copulatie worden eieren in de losse zand- en turfbodem gelegd. De eieren mogen tijdens de ontwikkelingsperiode niet worden gedraaid en worden daarom best aan de bovenzijde gemerkt. Bij de kunstmatige bebroeding de in de tabel aangegeven waarden aanhouden. De temperatuur staat in relatie met de geslachtsbepaling van de jongen: Bij hoge waarden zijn er kvvantitatief meer mannetjes. De incubatietijd van de eieren is tussen 59 en 93 dagen. | ||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: De ingevoerde roodwangsierschildpadjes zijn afkomstig van schildpaddenfarms (kweekstations). Van de massaal geimporteerde dieren bereiken, meestal door onwetendheid, amper vijf procent de volwassenheid. Van deze soort worden nog verschillende andere ondersoorten geimporteerd : o.a. Trachemys scripta callirostris, de pauwoogsierschildpad. Trachemys scripta is opgenomen in de EU-Uitvoeringsverordening 2016/1141 (Unie-Lijst, zorgwekkende invasieve uitheemse soorten). Update 2019 - Deze soort komt niet voor op Positieflijst Reptielen Vlaanderen (2018). |