|
IDENTITEIT: orde: Anura; familie: Ranidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: Als Dendrobates pumilio, in 1857, door O. Schmidt, in Diagnosen neuer Frösche des Zoölogischen Cabinets zu Krakau. Sitzungsber. Akad. Wiss. Wien 24: 10-15 |
|
SYNONIEM: Dendrobates pumilio - Dendrobates typographus |
|
NEDERLANDSE NAAM: Aardbeikikker |
|
MAXIMALE GROOTTE: Tussen 17,5 en 23 mm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID:Grootte ongeveer gelijk. Man is iets slanker en heeft een ruimere en donkerder gekleurde keelzak. |
- Giftig ! - Schuilplaatsen |
HOUDBAARHEID: Deze dagkikkers behoeven geen al te groot terrarium. Opletten voor overbevolking. Het sterke gif dat ze afscheiden als ze in gevaar, slechte conditie of geïrriteerd raken is eveneens schadelijk voor de soortgenoten. Beplanting moet ovenuegend uit bromelia's bestaan. De hoge luchtvochtigheid kan bereikt worden door meermaals per dag te sproeien. Een waterpartij van slechts enkele cm diepte (gevaar voor verdrinken!) is gunstig om de lucht vochtig te houden. |
|
|
Milieu dag / nacht |
Terrarium dag / nacht |
Kweek |
Temperatuur °C |
30 / 24 |
30 / 24 |
|
Relatieve vochtigheid % |
80 / 90 |
80 / 90 |
|
Licht |
getemperd zonlicht |
TL-licht |
|
|
|
VERSPREIDING: Midden-Amerika; Costa Rica, Nicaragua en Panama |
|
|
|
BIOTOOP: In de vochtige bossen, vanaf de kust tot in de regen- en nevelwouden, dit tot een hoogte van 1000 m. ln Costa Rica worden ze ook in de aangeplante cacao-plantages aangetroffen. |
Territoriumvormers |
GEDRAG: Mannetjes verdedigen hun territorium door zich hoog op de poten op te richten en te kwaken naar de indringer. Helpt dit niet, dan springt hij naar de indringer en ontstaat er een gevecht waarbij de beide kikkers op de achterpoten staan. |
Kleine insekten |
VOEDSEL: Klein weideplankton. Verder grote en kleine fruitvliegen, de maden hiervan, de maden van de kamen/lieg, enchytraeën. |
|
KWEEK: De gelukte kweken zijn nog zeldzaam. Het mannetje heeft een enkele seconden durende paringsroep, die als een onmuzikaal "buzzbuzzbuzz" klinkt. Er worden ongeveer 6-15 eieren in bromelia-oksels gelegd, zonder dat er een omklemming heeft plaatsgevonden. Bevruchting gebeurt daarna door het mannetje, dat zijn zaad erover uitstort (?). Het mannetje bewaakt de eieren, die 8-10 dagen later uitkomen. De larven klimmen op de rug van het mannetje en worden dan in een ondiepe waterpartij afgezet. De larven worden grootgebracht met plankton, Daphnia en gehakte Tubifex. |
|
BIJZONDERHEDEN: De kleuren van de kikkers kunnen per land sterk verschillen. ln Costa-Rica is de rug helderrood met zwarte stipjes. ln het noorden van Nicaragua is de rug veel zwarter, terwijl in Panama de rugkleur kan variëren van groen via olijfgroen naar oranje tot rood en zelfs blauw. |