|
IDENTITEIT: orde: Squamata; familie: Eublepharidae (Gekkonidae). |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1854, door E. Blyth, als Cyrtodactylus macularius, in Journal of the Asiatic Society of Bengal 23:734-740. |
|
SYNONIEM: Cyrtodactylus macularius. |
|
NEDERLANDSE NAAM: luipaardgekko. |
|
MAXIMALE GROOTTE: 250 mm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: volwassen mannetjes hebben een verdikte staart wortel (2 balletjes onder de cloaca) en grotere preanale poriën. - Ze zijn ook forser gebouwd dan de vrouwtjes. |
Beginnersdier. |
HOUDBAARHEID: ideaal dier voor beginners. Vereisen een terrarium van min. 60 cm x 30 cm x 30 cm voor een trio (1 mannetje met 2 vrouwtjes). Zand is een ideaal bodem substraat. Plaats rotsen en flagstones rommelig op elkaar om de nodige schuilplaatsen te creëren. |
|
|
Milieu dag / nacht |
Terrarium dag / nacht |
Kweek |
Temperatuur °C |
|
30 / 20 |
26 - 31 |
Relatieve vochtigheid % |
|
50 / 70 |
80 - 90 |
Licht |
zon |
TL + spotlight |
|
|
|
VERSPREIDING: Van Oost-Iran over Afghanistan en Pakistan tot Noord-west-India. |
|
|
|
BIOTOOP: komt voor in steppegebieden. Typische bodembewoner die zich graag schuilhoudt tussen rotsspleten. |
Nachtactief. |
GEDRAG: zoals alle gekko's werpen luipaardgekko's snel hun staart af; deze groeit binnen enkele maanden weer aan. Nacht actief. Mannetjes zijn onder ling vaak agressief. In een groter terra rium met voldoende schuil moge lijkheden kunnen ze toch vreed zaam samen gehouden wor den. |
Insecteneters. |
VOEDSEL: vooral insecten maar ook nestmuizen. Zelden fijn gesneden fruit. |
2 eieren. |
KWEEK: een winterslaap is niet strikt nodig. Plaats een bakje met vochtige potgrond of turf op een donker plaatsje in het terrarium. Hierin worden enkele malen per jaar 2 eieren ge legd. Na 45 tot 65 dagen bij een temperatuur van 26 à 31°C komen de jongen uit. |
|
BIJZONDERHEDEN: in tegenstelling tot andere gekko's hebben luipaardgekko's wel nagels maar geen hechtlamellen aan hun tenen. Hier door kunnen zij niet tegen de ruiten van het terra rium om hoog lo pen. Zij hebben ook beweegbare oogle den. Om die reden worden ze tegenwoordig in de, van de Gekkonidae afgescheiden, familie van de Eublepharidae ondergebracht. |