Underwoodisaurus milii
(Bory, 1825)

[Foto Underwoodisaurus milii
Foto: A.I.S.

IDENTITEIT: orde: Squamata; familie: Gekkonidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1825, door Bory, als Phyllurus milii, in "Dictionnaire Classique d´histoire Naturelle", 7:183.
SYNONIEM: Gymnodactylus milli.
NEDERLANDSE NAAM: dikstaartschorsgekko.
MAXIMALE GROOTTE: 20 cm.
GESLACHTSONDERSCHEID: mannetje heeft een verbrede anaalstreek.
HOUDBAARHEID: afhankelijk van de streek van herkomst, te houden in een droog en heet, niet te klein dan wel in een meer vochtig terrarium. Gezien zijn voedselkeuze, niet bij even grote of kleinere hagedissen houden. Op de zandbodem enige platte stenen. Tegen de avond het terrarium licht besproeien.
DIERENRIJK
Z j IV 01
       
Milieu
dag-nacht
Terrarium
dag-nacht
kweek
Temperatuur °C 25-30 20-25 25-30 20-25
Relatieve vochtigheid %    
Licht      
VERSPREIDING: Zuid- en Oost-Australië.
[Kaart voorkomen
BIOTOOP: vooral een bewoner van semi-aride gebieden. Als woonareaal komen ook meer vochtige bosgebieden in aanmerking, terwijl duinen eveneens niet vermeden worden.
GEDRAG: nachtactief. Leeft op de grond en verbergt zich onder stenen, in gaten in de grond of onder loszittende schors aan de basis van boomstammen. Slechts bij uitzondering klimt het dier in bomen.
VOEDSEL: in hoofdzaak insecten, variërende van vliegen en grote nachtvlinders tot sprinkhanen. Ook kleine hagedissen of andere dieren die overweldigd kunnen worden. Niet erg kieskeurig wat voedsel betreft.
KWEEK: het vrouwtje legt twee witachtige eitjes, meestal onder een steen. Soms deponeren meerdere vrouwtjes hun legsel in hetzelfde "nest". Na 7-10 weken komen de eieren uit. De 2,5-3 cm lange jongen blijven bij de ouders tot ze geslachtsrijp zijn. Daardoor komt het dat af en toe "familiegroepen" aangetroffen worden, bestaande uit enkele volwassen en een aantal juveniele dieren.
BIJZONDERHEDEN: de Engelse naam "barking gekko" duidt op het geluid dat dit dier maakt en dat met enige fantasie aan een blaffende hond herinnert of aan het hoesten van een mens. Om te imponeren gaat hij hoog op de poten staan, terwijl soms ook een sprongetje in de richting van de belager gemaakt wordt. Dat is echter bluf.
Dit dier slaat reservevoedsel in de staart op, waardoor deze na een rijkelijk voedselaanbod gedurende een lange periode vrij dik kan worden. De originele staart heeft witte banden, geregenereerd is hij echter eenkleurig bruin. Dieren die in de handel aangeboden worden zijn meestal nakweekdieren, daar de Australische overheid reeds in de jaren zestig een uitvoerverbod op reptielen heeft ingevoerd.
Bewerkt door:
A.J. Zwinenberg, oktober 1983
Laatst bijgewerkt op: 05-07-2010
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE