Mantella aurantiaca
Mocquard, 1900

Mantella aurantiaca
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Anura; familie: Ranidae.
EERSTBESCHRIJVING: In 1900 (1901), door Mocquard, als Mantella aurantiaca in Bull. Soc. Phyllomath. - Parijs - 2(9):110.
SYNONIEM:
NEDERLANDSE NAAM: Goudkikkertje, goud(en) mantella
MAXIMALE GROOTTE: Mannetje 20 mm; vrouwtje 23 mm
GESLACHTSONDERSCHEID: De vrouwtjes zijn wat breder gebouwd en iets groter van formaat. Het mannetje bezit een kwaakblaas. De geluid klinkt als een krekelgetjirp: "tiek-tiek"
HOUDBAARHEID: Het goudkikkertje is vrij gemakkelijk, ook in een vrij klein, maar wel een steeds vochtig terrarium, te houden. Een regelmatige dagelijkse besproeiing is noodzakelijk. De bodem bedekken met bosaarde, veenmos (Sphagnum) en dood eike- of beukeblad. Als schuilmogelijkheden doen turfplaatjes en stukken kurkschors dienst, doch ook planten - zoals een dichte Seliginella-begroeiing - kunnen hiervoor worden aangewend. Alhoewel de kikkertjes bijna nooit in het water vertoeven, blijft een ondiep (2 tot 3 cm) vijvertje toch noodzakelijk. Een twee maanden durende winterrust, bij een temperatuur van 5 tot 10°C, is aan te bevelen.
DIERENRIJK
Z i III 08
       
Milieu
dag / nacht
Terrarium
dag / nacht
Kweek
Temperatuur °C 15 - 25 / 10 - 0 25 - 27 / 20 - 22
Relatieve vochtigheid % 85 - 95
Licht Kunstlicht
VERSPREIDING: Oost-Madagascar: Atanditira, tussen Tamatave en de hoofdstad Tananarive, 15km ten noorden van Perinet
Kaart voorkomen
BIOTOOP: Leeft op de bodem, tussen humus, mospollen en boomwortels, in moerassige tropische Pandanus-bossen.
GEDRAG: Een levendige, overdag actieve terrariumbewoner, die sprongen van meer dan 40 cm kan maken. Zoekt 's morgens al actief naar voedsel en bereikt reeds voor de lichtuitschakeling 's avonds zijn schuilplaats. Opmerkelijk is, dat oudere dieren zich 's avonds solitair terugtrekken, terwijl jongere dieren steeds met meerdere bij elkaar hokken.
Stressgevoelig: bij gevaar vertonen ze stuiptrekkingen en houden zich, op de rug liggend, een tijdlang voor dood.
VOEDSEL: Voomamelijk fruit- en kamervliegen, maar ook enchytraeën, muggelarven, springstaartjes en kleine wasmotten.
KWEEK: Ook buiten de voortplantingsperiode (eind oktober tot eind januari) planten goudkikkertjes zich in gevangenschap meer en meer voort. Na het kwaken, paart het mannetje een bereidwillig vrouwtje. Onder de dorre bladeren op de grond of in het vochtige mos worden 30 tot 80 eitjes gelegd. Opgezochte legsels laten we in een met een vveinig water gevuld kvveekdoosje, juist boven het wateropppervlak uitkomen, dit in volledige duisternis. Na vijf dagen komt het legsel uit. Eens in het water, voeden de larven zich met plankton, gehakte tubifex en fijngewreven droogvoer voor vissen.
BIJZONDERHEDEN:
Bewerkt door:
Hugo Vits, januari 1992
Laatst bijgewerkt op: 29-11-2016
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE