Pseudopus apodus
(Pallas, 1775)

Pseudopus apodus
Foto: René Degheselle

IDENTITEIT: orde: Squamata; familie: Anguidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1775, door P. Simon Pallas, als Lacerta apoda, in Nov. Comm. Sci. Petrop. 19:435
SYNONIEM: Ophisaurus apodus, Lacerta apoda
NEDERLANDSE NAAM: Europese glasslang, pantserhazelworm, Scheltopusik (uit het Slavisch overgenomen).
MAXIMALE GROOTTE: tot ruim 140 cm.
GESLACHTSONDERSCHEID: bij dieren van dezelfde ouderdom zijn kop, nek en wenkbrauwbogen bij de mannetjes zwaarder gebouwd.
HOUDBAARHEID: taaie, sterke dieren die in een aangepast terrarium, mits goede verzorging, meer dan twintig jaar kunnen worden. De bodem van het terrarium, dat minstens in één richting tweemaal de lengte van het dier heelt, moet droog zijn. De verwarming, omwille van hun winterslaap, in de herfst aanpassen. Een grote schaal water - zeker tijdens het vervellen - steeds op een, voor de dieren goed bereikbare plaats opstellen.
De volle zomer kunnen de dieren in een overdekt, plaatselijk van een 30cm dikke turflaag voorzien buitenterrarium doorbrengen. Hoogteverschillen in het terrarium beinvloeden de thermoregulatie en de mogelijheid tot privacy.
DIERENRIJK
Z j IV 04
       
Milieu
dag / nacht
Terrarium
dag / nacht
Kweek
Temperatuur °C 32 / 20 30
Relatieve vochtigheid % 55 / 80 55 / 80 85
Licht Lampen
VERSPREIDING: Zuidoost-Europa, Voor-Azië tot in Centraal-Rusland
Kaart voorkomen
BIOTOOP: vochtige en droge gebieden in Zuidoost-Europa, Voor-Azië tot in Centraal-Rusland.
GEDRAG: jaagt overdag op de grond achter zijn prooi. Ondanks zijn krachtige kaken bijt het dier nooit wanneer het vastgenomen wordt. Opgepast dat hij u hierbij echter niet met zijn darminhoud besproeit. Deze is bijtend en ruikt fel. De geloosde uitwerpselen moeten steeds onmiddellijk verwijderd worden. ln tegenstelling met vele onjuiste beweringen, kan het dier tamelijk goed klimmen. Juist zoals bij andere hagedissen kan de staart op verschillende voorafbepaalde plaatsen afbreken.
VOEDSEL: het lievelings voedsel bestaat uit huisjesslakken, maar ook kevers, krekels, jonge muizen, vogeleieren en zelfs kleine hagedissen worden aanvaard. Na gewenning worden ook kleine stukken vlees genomen. ln dierentuinen geeft men wel eens Sa-37 MTZ Carnivore Diet op basis van 93 % mager paardevlees, verrijkt met 7% MTZ Carnivore Supplement Powder of stukjes hardgekookt ei plus Sa-37 Pet Supplement Powder. Men voert slechts twee tot driemaal per week. Voor de sexuele activiteit of tijdens het dragen van eieren wordt meestal gevast.
KWEEK: midden mei legt het vrouwtje 6 tot 10 witte zachtschalige eieren. Het vrouwtje broedt de 40 bij 20 mm metende eieren uit. Na zes weken kippen de eieren. Bij kunstmatig uitbroeden dient men vooral op het uitdrogen te letten. Het vrouwtje verdedigt haar eieren. De jongen bezitten een lichtgrijze rug voorzien van donkerbruine dwarsstrepen. Na drie jaar zijn ze volwassen en verkleuren dan egaal bruin met een gele buik.
BIJZONDERHEDEN: een winterrust verhoogt de kans op kweek.
Bewerkt door:
Fernand Verbeeck, april 1996
Laatst bijgewerkt op: 19-02-2016
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE