Foto: L. Coppens
IDENTITEIT: orde: Squamata; familie: Colubridae. | |||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1766, door Linnaeus, als Thamnophis sirtalis, in "Systema Naturae", 12de ed. | |||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: kousenbandslang. | |||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: 123 cm. | |||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: mannetjes hebben een langere staart dan de vrouwtjes. | |||||||||||||||||||||||||
Goede beginnerssoort | HOUDBAARHEID: zeer goede beginnerssoort. Past zich snel aan in elk terrarium voorzien van begroeiing, vijvertje, voldoende voedsel, licht en lucht. | ||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Noord-Amerika; van de oost- tot de westkust en van Canada over de V.S.A. tot Costa-Rica. | |||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: vochtige, begroeide terreinen. | |||||||||||||||||||||||||
Bijt zelden | GEDRAG: vreedzaam, over het algemeen niet bijterig. Ledigt bij het vangen de anaalklier, wat een onaangename geur verspreidt. Vervelling om de 5-6 weken. Winterslaap op vaste plaatsen, soms in grote troepen. | ||||||||||||||||||||||||
Ook diepvriesvoer | VOEDSEL: vis, kikkers, salamanders, kikkervisjes, vlees. Ook diepgevroren vis en kikkerbillen (graten meevoeren!). | ||||||||||||||||||||||||
Redelijk gemakkelijk
Levendbarend |
KWEEK: vrij eenvoudig, mits seizoenstimulans (afkoeling en lichtdemping in winterperiode). Op 3 jaar geslachtsrijp. Levendbarend. 30-60 jongen per nest bij oudere koppels. Eerste nesten opvallend minder talrijk. Jongen 13-23 cm lang. De jongen eten ook regenwormen. | ||||||||||||||||||||||||
Beschermd! |
BIJZONDERHEDEN: onderscheidt zich van andere soorten door het bezit van een
rugstreep en 2 laterale strepen, gesitueerd op de 2de en 3de rij schubben, geteld vanaf
de buikschilden. Ongedeeld anaalschild. Gekielde schubben. Talrijke ondersoorten:
|