Foto: Harry Voet
IDENTITEIT: orde: Caudata; familie: Salamandridae. | |||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: In 1768, door Laurenti, als Triton cristatus, in Synops Reptilia 39 en 146. | |||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Kamsalamander, grote watersalamander | |||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: 15 cm | |||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: Tijdens de voortplantlngsperiode heeft het mannetje een hoge, aan de staartwortel onderbroken, getande kam. Vrouwtjes zijn iets groter. | |||||||||||||||||||||||||
Buitenterrarium | HOUDBAARHEID: Tot 30 jaar, in een paludarium met een ondiep (25 à 30 cm) watergedeelte en een landgedeelte van hoofdzakelijk bladaarde. Op het land voldoende schuilmogelijkheden bieden. Waterplanten (in potjes) voorzien. Alles goed rein houden. Geregeld water verversen en afval (voedselresten en uitvverpselen) verwijderen. Enkel voor de kweek bestemde exemplaren op een temperatuur van 5°C laten overwinteren. Beter in het buitenterrarium. Het voorgaande mag nu echter wettelijk niet meer: door vervuiling (de larven zijn uiterst gevoelig !) en dichtgooien van hun kweekpoelen (graag in bomkrakers) moeten ze nu wettelijk "beschermd" (!!!) worden, wat in feite niets meer dan woorden is. Van dit alles is echter wel de paludariumhoudende natuurliefhebber de dupe ! | ||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Vrijwel in gans Europa tot aan de Oeral. Niet in Ierland en ten noorden van de Alpen tot aan de 60e breedtegraad. Ontbreekt ook in Zuid-Frankrijk. | |||||||||||||||||||||||||
Stilstaand water | BIOTOOP: Vrijwel uitsluitend in stilstaand water: vijvers, poelen en plassen, meestal op de diepste plaatsen. ln heuvelachtige gebieden en het laagland, vooral daar waar aan de oppenvllakte leem of mergel voorkomt. | ||||||||||||||||||||||||
Nachtactief | GEDRAG: Overdag houdt de kamsalamander zich schuil tussen stenen en planten. ln de schemering wordt hij actiever. Schuurt zich bij het ven/ellen door het plantenbestand. Eet de afgeworpen huid op. ls gevoelig voor elke vorm van pollutie, vooral de larven. | ||||||||||||||||||||||||
Carnivoor | VOEDSEL: Eet allerlei waterinsekten, slakken, kleine regenwormen, Tubifex e.d. | ||||||||||||||||||||||||
KWEEK: Enkel buiten overwinterde exemplaren komen in aanmerking. Het vrouwtje legt de klevende eitjes op de blaadjes van waterplanten en beschut ze door deze er omheen dubbel te vouwen. De eitjes overbrengen in een hygiënisch kweekaquarium. Binnen de maand kippen de eitjes. De ca. één cm grote larven voeden zich met slootinfusie, watewlooien en Tubifex. De metamorfose voltrekt zich snel en is na drie maand volledig voltooid. | |||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: ln ons land is de grote watersalamander veruit de zeldzaamste salamandersoort. Het vlekkenpatroon op de buik is, net als bij de kleine watersalamander, voor elk dier individueel verschillend. Het kan, daar het onveranderlijk is, ter identificatie bij wetenschappelijke waarnemingen dienst doen. Triturus cristatus en Triturus marmoratus vermengen zich en geven als kweekresultaat de in 1862 beschreven Triturus blasii zodat dit dus geen echte soort betreft ! |