|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Acanthuridae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: ln 1801, door M.E. Bloch en J.G. Schneider, als Acanthurus nigrans var. olivacei in Systema lchthylogiae: 214. |
|
SYNONIEM: A. eparai Lesson, 1830 - A. humeralis Valenciennes, 1835 |
|
NEDERLANDSE NAAM: Oranjevlek doktersvis |
|
MAXIMALE GROOTTE: tot ca. 30 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: Niet gekend |
Gemakkkeliik te verzorgen |
HOUDBAARHEID: Zeer goed houdbare soort in een ruim aquarium met bealgde koraalformaties. Alleen samen houden met kleinere vissoorten. Nieuw aangebrachte grotere vissen dan hijzelf worden onmiddellijk aangevallen. Opletten bij het uitvangen! Kan uw handen verwonden met het veelvuldig gebruikte uitklapbare "mes" aan de staart. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
8,2 - 8,4 |
|
Dichtheid |
|
1,022 - 1,024 |
|
Temperatuur °C |
|
25 - 30 |
|
|
|
VERSPREIDING: Centrale Stille Oceaan: lndonesie, Micronesie, Polynesië, Hawaï en Groot Berriererif (Austr.) |
|
|
|
BIOTOOP: Leeft boven aan zandvlakten grenzende riffen met verspreide koraalformaties en rijke algbegroeiing. |
|
GEDRAG: Is voor een doktersvis minder agressief tegenover soortgenoten dan andere leden van dit geslacht. |
Alleseter |
VOEDSEL: Voeden zich in de natuur voornamelijk met algen. Aanvaarden in het aquarium ook vrij snel allerlei dierlijk voer. |
|
KWEEK: onbekend |
|
BIJZONDERHEDEN: Leven in de natuur in klein schoolverband. Opvallend is dat jonge dieren tot een lengte van 5 cm geel van kleur zijn. Pas bij een lengte van 7 cm nemen zij het volwassen kleurpatroon aan, waarbij het achterste gedeelte van het lichaam anders is gekleurd dat het voorste. De donkere rand, die de schoudervlek omgeeft kan, alhoewel meestal donkerblauw, van kleur verschillen van vis tot vis. ls een zeer gegeerde consuptievis, die veelvuldig wordt aangeboden op de vismarkt van Honolulu. |