|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Pomacanthidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: ln 1831, door G. Cuvier, als Holacanthus flavissimus in Hist. Nat. Poiss. 7 : 197. |
|
SYNONIEM: Holacanthus cyanotis, H. luteolus, H. monophthalmus, H. ocularis, H. sphynx, H. uniocellatus Naargelang de vindplaats, meermaals onder andere namen beschreven. |
|
NEDERLANDSE NAAM: Gele dwergkeizersvis |
|
MAXIMALE GROOTTE: Tot 12 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: Mannelijke jonge dieren hebben een zwarte vlek op de flanken. |
Niet voor het gezelachapeaquarium |
HOUDBAARHEID: Over het algemeen moeilijker houdbaar dan andere Centropyge-soorten. alhoewel verschillend van het ene tot het andere exemplaar. Gevoelig aan voedselooncurrentie; daarom alleen verzorgen in schaars bevolkte aquaria. Stelt extreem hoge eisen aan de waterkwaliteit. Schuilplaalsen tussen koraaltormaties zijn noodzakelijk. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
8,2 - 8,4 |
|
Dichtheid |
|
1,020 - 1,024 |
|
Temperatuur °C |
|
24 - 26 |
|
|
|
VERSPREIDING: Zuiden v/d Stille Oceaan; Tahiti, Fidji, Nieuwe Hebriden Marchal Eilanden, Oosten v/d Indische Oceaan: meldingen van Hawaï en Filipijnen betreffen C. heraldi |
|
|
|
BIOTOOP: Leeft solitair of in kleine groepen in koraalriffen en lagunes met koraalformaties. |
|
GEDRAG: ls zeer schuw in drukbevolkte aquaria. Kan ook agressief zijn tegenover andere vissen. zowel soortgenoten als bv. Chaetodon-soorten. |
|
VOEDSEL: Groenkost is absoluut noodzakelijk op het menu. Neemt bij gelegenheid soms ook klein dierlijk voedsel. Lust ook sponzen ! |
|
KWEEK: Onbekend |
|
BIJZONDERHEDEN: Meldingen werden gemaakt van een natuurlijke kleurvariant, die een zwarte tekening op het kieuwdeksel, de buik, rug-, aars- en staartvin bezit. Bovendien werden natuurlijke hybriden tussen C. flavissima en C. vrolikii waargenomen. |