Foto: Aimé Bijnens
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Pomacanthidae. | |||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: in 1795 door M. E. Bloch als Chaetodon tricolor in "Naturgeschichte der Ausländ. Fische", Berlin 9:103. | |||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: | |||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: hertogsvis; rock beauty. | |||||||||||||||||||||||||
Natuur: 30 cm. Aquarium: 15 cm. |
MAXIMALE GROOTTE: in de natuur tot 30 cm doch in het aquarium slechts een 15-tal cm. De groei verloopt uiterst traag. | ||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: | |||||||||||||||||||||||||
Moeilijk. Best jonge dieren aanschaffen. |
HOUDBAARHEID: dient bij de moeilijker houdbare keizersvissen ingedeeld, hoewel het
verzorgen niet zulke onoverkomelijke problemen schept. Omdat deze keizersvis zich minder
goed aanpast, is het raadzaam om jonge dieren aan te schaffen. Deze zijn nog niet helemaal op
hun natuurlijk voedsel (90-97 % sponzen!) ingesteld. Eventueel kan het gebeuren dat jonge
dieren met graagte allerlei voedsel aannemen, maar toch na enkele maanden vermageren. Wanneer de dieren eenmaal goed gewend zijn, verminderen de problemen, tenminste als men zorgt voor een constant goede waterkwaliteit. Het is bijna een vereiste regelmatige waterverversing toe te passen, wil men ze in optimale conditie behouden. |
||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: tropisch westelijk Atlantische Oceaan; CaraÏbische Zee. | |||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: koraalriffen, waar ze solitair of paarsgewijze hun territorium verdedigen. | |||||||||||||||||||||||||
Agressief tegenover soortgenoten en kleinere vissen. Poetsgedrag in het jeugdstadium |
GEDRAG:levendige zwemmer die echter wel schuilplaatsen nodig heeft. De vis kan in gezelschapsaquaria behalve tegen soortgenoten, vooral agressief zijn tegen kleinere andere vissoorten. Jonge dieren gedragen zich als gelegenheidspoetsers, waarbij medebewoners, inclusief keizersvissen, van huidparasieten worden ontdaan. Naarmate de dieren ouder worden neemt het poetsgedrag af. | ||||||||||||||||||||||||
Dierlijk en plantaardig. | VOEDSEL: jonge dieren accepteren sneller vervangingsvoedsel. Grotere exemplaren onophoudelijk diverse soorten voedsel voorschotelen. Eenmaal aangepast, worden alle soorten voer aangenomen. Naast algen, welke van het substraat worden geschraapt, bijvoeren met groenvoer. In het begin schrikachtig tegenover slablad; dit wordt spoedig een versnapering naast een vast menu van afwisselend dierlijk voedsel. | ||||||||||||||||||||||||
KWEEK: | |||||||||||||||||||||||||
Jeugdkleed. | BIJZONDERHEDEN: jonge dieren hebben een afwijkend kleurpatroon. De grote zwarte vlek, die bij volwassen vissen praktisch de ganse flank bedekt, is veel kleiner en breidt zich uit naarmate de vis groeit. |