Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Pomacanthida. | |||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: In 1831, door G. Cuvier als Holacanthus navarchus in Hist. Nat. Poissons 7:171. | |||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Euxiphipos navarchus - Holacanthus amiralis | |||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Blauwgordel keizersvis | |||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: In de natuur heeft men reeds exemplaren tot ca. 30 cm aangetroffen, maar deze maat is in het aquarium niet haalbaar. Een maximale maat van 20 cm in het aquarium is toch het noteren waard. | |||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: | |||||||||||||||||||||||||
Territorium | HOUDBAARHEID: Een groot aquarium is een eerste vereiste. Vele schuilplaatsen en markante afbakeningen van de onderscheiden territoria is een tweede. Jonge dieren zijn (relatief) gemakkelijk aan te passen aan de normaal gestelde aquariumomstandigheden. Volwassen dieren laten zich heel wat moeilijker aanpassen. Veelal weigeren ze alle voedsel. Ook jonge en opgroeiende dieren houden niet van een druk gezelschap, omdat ze te sterk lijden aan voedselooncurrentie Vertoont geen grotere gevoeligheid voor ziekten dan andere keizersvissen. Al bij al, niet aan te raden voor beginnende liefhebbers. | ||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Indo-Australische Archipel. Ook Indische Oceaan | |||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Worden zowel solitair, als per paartje in de natuur aangetroffen op koraalriffen. | |||||||||||||||||||||||||
GEDRAG: Jonge dieren vertonen soms een neiging tot poetsen vann andere vissen. Bij het opgroeien verdwijnt dit gedragspatroon. Eénmaal aangepast zijn het goed houdbare dieren, welke best te verzorgen zijn in het gezelschap van kleinere vissen. Zijn gebied verdedigt hij hardnekkig tegen soortgenoten en andere keizersvissen. | |||||||||||||||||||||||||
- Geen voedselproblemen - Ook groenvoer |
VOEDSEL: In de natuur voeden ze zich waarschijnlijk met sponzen en mosdiertjes. In hat aquarium nemen ze - naast algen - allerlei kleine, levende voedseldieren, zoals Mysis, Praunus, Daphnia, Artemia en kleine garnaaltjes. Ook mosselvees, aangeboden in de schelp, wordt aanvaard. Bij gebrek aan algen zouden ze zelfs diepvriesspinazie aannemen. | ||||||||||||||||||||||||
KWEEK: | |||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: Jonge vissen hebben een donker lichaam met een tiental verticale, lichtblauwe strepen. Blijven Iang een vorm van schuchterheid behouden an wagen zich niet gemakkelijk in een open zwemruimte. |