|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Pomacentridae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1868, door Bleeker, als Pomacentrus amboinensis, in versl. Meded. Ak. Wet. Amsterd. 2: 334 |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: Ambon-juffertje |
|
MAXIMALE GROOTTE: 10 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: |
Geschikt voor lagere- dieren-aquaria |
HOUDBAARHEID: Probleemloze aanpassing aan aquariumomstandigheden en -voedsel. Zeer lang houdbaar. Kan zonder bezwaar in het lagere-dieren-aquarium. Zoals voor de meeste rifvissen geldt, dient het dier minstens over een schuilplaatsje te kunnen beschikken. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
8 - 8,3 |
24 - 28 |
|
Dichtheid |
1,024 |
1,022 - 1,026 |
|
Temperatuur °C |
24 - 28 |
24 - 28 |
|
|
|
VERSPREIDING: Indo-Australische Archipel, Stille Oceaan |
|
|
|
BIOTOOP: Koraalriffen, ook in de lagune langs de landzijde, tot op ongeveer 40 m diepte. |
Vreedzaam |
GEDRAG: vreedzaam tegenover de meeste medebewoners. Kan in kleine aquaria wel agressief zijn tegenover soortgenoten. Laat lagere dieren met rust. Leeft in de natuur solitair of in kleine schooltjes. Beweeglijk en niet schuw. |
Alleseter
VOEDSEL: In de natuur vooral plankton. Eet in het aquarium alle klein voer: gesnipperde mossel, watervloolen, Mysis enchytraeën, Tubilex, droogvoervlokken. enz. | |
|
KWEEK: |
|
BIJZONDERHEDEN: jonge exemplaren vertonen achteraan in de rugvin een oogvlek. |