|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Serranidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1829, door A. Cuvier als Centropristes tabacarius in Cuvier & Valenoiennes, Hist. Nat. des Poissons, deel 3:44 |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: tabakbaarsje |
|
MAXIMALE GROOTTE: tot 18 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: hermafrodiet (elk exemplaar speelt zowel de rol van man als vrouw bij de paring) |
Gemakkelijk |
HOUDBAARHEID: zeer geschikt voor het lagere dierenaquarium met niet te kleine visjes. Niet met kleine kreeftjes of krabbetjes. Aquarium inrichten met rots- of koraalformaties die niet te hoog worden gestapeld. Beweegt zich dan van top naar top. Schuilplaatsen voorzien. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
|
|
Totale hardheid °DH |
|
|
|
Temperatuur °C |
|
25 - 25 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Caraïbisch gebied (Bermuda, Z-Florida, Bahamas, Cuba, Haïti) en Zuid-Amerikaanse kusten van de westelijke Atlantische Oceaan. |
|
|
|
BIOTOOP: leven juist boven het rif (max. 30 cm), in waterdiepten tussen 5 à 70 m (meestal 25 - 45 m) |
Sterk territorium gebonden |
GEDRAG: vredelievend tegenover andere vissoorten. Nogal agressief tegen soortgenoten in kleinere aquaria. Verlaat praktisch nooit de vaste verblijfplaats. Verschalkt zijn prooi met de kop in de waterstroming door zich met korte, maar snelle rukjes te bewegen. |
Alleseter |
VOEDSEL: zowel levend, diepvries als vlokkenvoer worden graag genomen. Lust ook kleine kreeftjes, krabbetjes en jonge visjes. |
Mogelijk |
KWEEK: gebeurt in de natuur heel het jaar door, meestal bij valavond. Koppel zwemt dicht tegen elkaar in S-vormige beweging naar de bodem. Eitjes drijven onder de waterspiegel en worden niet bewaakt. Vislarfjes komen reeds uit na één dag. ln aquaria worden drijvende eitjes als voedsel gebruikt door andere vissen. |
|
BIJZONDERHEDEN: jonge tabakbaarsjes zijn zeer variabel gevlekt en de buikzijde is blauwachtig. |