|
IDENTITEIT: orde: Acipenseriformes; familie: Acipenseridae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1758, door Linnaeus, als Acipenser ruthenus in Systema Naturae X. ed. : 237. |
|
SYNONIEM: Acipenser ruthenus; A. pygmaeus; A. marsiglii; A.kamensis; A. gmelini; A. ruthenus var. albinea; A. ruthenus var. alba; A. ruthenus var. erytraea; A. ruthenus var. brevirostris; A. ruthenus marsilii; A. primigenius; A. ruzskyi; A. ruthenus morpha kamensis; A. rumenus ruthenus |
|
NEDERLANDSE NAAM: sterlet |
|
MAXIMALE GROOTTE: uitzonderlijk 125 cm bij een gewicht van 16 kg. Normaal 100 cm en 6 à 6,5 kg. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: geen |
Zwemruimte - hindernisvrij |
HOUDBAARHEID: jonge exemplaren, tot ongeveer 15 cm, kunnen samen met andere rustige vissen in een zeer goed door lucht aquarium van 100 tot 150 cm. Een grote onbelemmerde zwemruimte is volstrekt noodzakelijk. Dieren welke zich vastzwemmen sterven snel. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
7,5 |
|
Totale hardheid °DH |
|
15 à 20 |
|
Temperatuur °C |
|
6 à 15 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Europa en Siberië |
|
|
|
BIOTOOP: vlakke gedeelten van rivieren met een zand- of kiezelbedding, vooral aan de voet van heuvels. Liefst op plaatsen met weinig obstakels op de bodem. De winter wordt in schoolverband. zonder voedselopname, in de diepere zones van de rivieren doorgebracht. |
Woelen actief |
GEDRAG: vreedzaam. ls steeds in beweging en jaagt daarbij het zand van de bodem op. |
|
VOEDSEL: flinke eters met een voorkeur voor levend voer zoals larven van waterinsecten, slakken. kuit en kleine visjes. Kan omgewend worden aan korrels voor vijvervissen, mosselen en vlees van vissen. ln gezelschap van snelle eters weigeren ze soms het voedsel. Ze kunnen onmogelijk zwevend voedsel opnemen. Nemen voedsel op van de vlakke hand. |
|
KWEEK: de geslachtsrijpheid is sterk afhankelijk van de plaats waar ze leven. De mannetjes zijn ongeveer twee jaar eerder geslachtsrijp dan de vrouwtjes. Voor Europa mag men op een eerste paring rekenen na 3 tot 5 jaar voor de man en eerst na 4 tot 7 jaar voor de vrouw. De kuit rijpt aan in porties van ongeveer dertig procent. Er worden tien- tot honderdtwintigduizend eieren afgezet. Na vier tot vijf dagen kippen de eieren. |
Let op de snuit |
BIJZONDERHEDEN: vissen met een ronde snuit hebben een betere levensverwachting dan deze met een spitse snuit. Er bestaan enkele kleurslagen zoals de zuiver witte A. albinea Brusina (= A. alba Antipa) en de oranjeroze A. erythraea Antipa. Acipenser rufhenus vormt in de natuur vrij frequent bastaarden met de andere soorten steur.
Pas op: de als "diamant steur" aangeboden vis is de ruim twee meter groot wordende Acipenser gueldenstaedti ! |