Photo: Eckol (Own work), via Wikimedia Commons, (edit by BBAT), CC BY-SA 3.0
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: In 1940, door Gill, als Cichlasoma pulchrum in Ann. Lyc. Nat. Hist. New York 6:383. | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Aequidens latifrons | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Blauwe acara | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: In de natuur 20 cm, in het aquarium 12 cm | |||||||||||||||||||||||||||||
Moeilijk. | GESLACHTSONDERSCHEID: Mannetjes zijn groter en hebben (?) een spitse rugvin en aarsvin. Vrouwtjes zijn kleiner en hebben een stompe legbuis in de paartijd. | ||||||||||||||||||||||||||||
Gemakkelijk. | HOUDBAARHEID: Deze vissen zijn gemakkelijk te houden in een groot aquarium. We bouwen territoria op met schuine en verticale rotspartijen en/of kienhout. Stevige planten kunnen aangewend worden, als we de wortels verstevigen met stenen. Geen te sterke belichting. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Trinidad, Panama, Venezuela, Columbia en Noord-Brazilië | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Traagstromende en stilstaande wateren, tussen wortels en dichte oeverbeplanting | |||||||||||||||||||||||||||||
- Graaft graag - Territorium |
GEDRAG: Minder agressief dan andere Andinoacara-soorten. Heeft niettegenstaande toch een sterk territoriumgevoel, vooral in de paarijd. Graaft graag zoals andere soortgenoten. | ||||||||||||||||||||||||||||
Groenvoer toevoegen | VOEDSEL: Alleseters, die stevige kost verlangen. Droogvoer wordt aanvaard, doch de voorkeur gaat naar levend voer o.a. regenwormen en muggelarven. Alle soorten diepvriesvoer worden aanvaard. Groenvoer mag niet ontbreken. | ||||||||||||||||||||||||||||
- Ouderfamilie - Opensubstraat - Broedzorg |
KWEEK: Oudertamilie, waarbij de koppels spontaan gevormd worden. Open substraatbroeder. Een legsel kan tot 500 eieren bevatten, die op een platte steen worden afgezet. De jongen komen uit na twee dagen en worden naar vooraf gegraven kuiltjes getransporteerd. Deze kuiltjes worden regelmatig vernieuwd. Fijn slootvoer is een ideaal opfokvoer, alhoewel de ouders zelf zorgen voor fijn gemalen voedsel dat ze tussen de jongen spuwen. De opfok gebeurt best onder bewaking van beide ouders. Geslachtsrijp bij een grootte van 7 à 8cm. | ||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: |