|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: In 1859 door A. Günther als Chromis rivulata in Proc. Zool. Soc. London: 418 |
|
SYNONIEM: Aequidens rivulatus - (Lange tijd beschouwd als synoniem van Aequidens pulcher) |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: Man ca. 20 cm, vrouwtje 12 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: Benevens door de grootte, onderscheidt het mannetje zñh ook door een intensere kleur. |
Groot aquarium |
HOUDBAARHEID: Deze robuuste vissen verlangen een groot aquarium, waarin we het water regelmatig moeten verversen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
|
7 |
7 |
Totale hardheid °DH |
|
10 |
10 |
Temperatuur °C |
|
25 |
25 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: West Venezuela, Colombia, Equador. ln Peru langs beide zijden van het Andesgebergte. |
|
|
|
BIOTOOP: Zowel in tropische zones (Rio Guayas) als in gematigde zones met een gemiddelde jaartemperatuur van slechts 19°C (45 km ten zuiden van Lima). |
|
GEDRAG: In een aquarium van 300 L werden 7 exemplaren verzorgd, welke zich vredelievend tegenover elkaar gedroegen. Weliswaar was er één zéér dominante man, die haast dubbel zo groot was als de andere mannen. Zeer schuwe vissen, die alle planten lostrekken. |
Flinke eters |
VOEDSEL: Gezien hun fors uiterlijk verlangen ze stevige happen. Regenwormen en muggelarven staan regelmatig op de spijskaart. Nemen ook wel droogvoer. Alle soorten diepvriesvoedsel worden aanvaard. |
Spontane kweek Broedzorg |
KWEEK: Indien men over een geschikt stel beschikt, gaat de kweek spontaan. Het vrouwtje neemt bij de balts het initiatief. Er worden 3 à 400 eieren afgezet op een steen. Na enkele dagen worden de eitjes verhuisd naar een kuiltje. Ook dit kuiltje, waarin de jongen uitkomen, wordt regelmatig verplaatst. De opfok gebeurt best onder de bewaking van de ouders. Fijn slootvoer is een ideaal opfokvoer. |
|
BIJZONDERHEDEN: Exemplaren afkomstig van de westkant van de Andes verdragen veel lagere temperaturen dan hun Oost-Andes-buren. |