Ameca splendens
Miller & Fitzsimons, 1971

[Foto Ameca splendens]
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen

IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Goodeidae.
EERSTBESCHRIJVING: in 1971 door R. R. Miller & J. M. Fitzsimons als Ameca splendens in "Copeia", 1971 (1):3.
SYNONIEM:
NEDERLANDSE NAAM:
MAXIMALE GROOTTE: de vrouwtjes worden tot 9 cm; de mannetjes blijven met 6-7 cm iets kleiner.
GESLACHTSONDERSCHEID: de man is duidelijk te herkennen aan een gonopodiumachtig orgaan, een vergroeiing van de eerste zes stralen welke lichtjes naar voor worden gebogen. Volwassen mannetjes bezitten in de staartvin een donkere dwarsband, afgezoomd met een gele rand. Bij niet-dominante mannetjes komt deze tekening bijna niet tot uiting.
HOUDBAARHEID: gemakkelijk. Stellen een regelmatige waterverversing op prijs. Ze verdragen echter geen plotse, sterk gewijzigde omstandigheden.
DIERENRIJK
Z h XXIV 10
       
Milieu Aquarium kweek
Zuurtegraad pH 7 7 7
Totale hardheid °DH      
Temperatuur °C 25 - 29 25 25
Geleidbaarheid µS      
VERSPREIDING: hoogvlakten in de omgeving van Guadalajara, Mexico. Rio Ameca.
[Kaart voorkomen
BIOTOOP: de hoogvlakterivieren drogen 's zomers praktisch volledig uit, maar kunnen in de regentijd aanzwellen tot woeste rivieren. In de ondiepe gedeelten, met modderige bodem, vinden we A. splendens. Als beplanting vinden we er vooral Potamogeton-soorten, Ceratophyllum demersum en Eichhornia crassipes. De rotsen zijn begroeid met groene algen.
GEDRAG: de mannetjes zijn bijzonder actief, hoewel minder uitgesproken dan b.v. bij guppen. Schuilplaatsen voorzien voor de vrouwtjes en niet dominante mannetjes. Vrouwtjes trekken zich graag terug tussen draadalg. Dominante mannetjes kunnen agressief zijn tegenover hun rivalen en ook tegenover felgekleurde medebewoners.
VOEDSEL: nemen in gevangenschap elke vorm van levend voedsel. Groenvoer mag niet ontbreken. Spinazie, salade, algen en plantaardige vlokken volstaan. Wennen slecht aan een eenzijdig menu van droogvoer.
KWEEK: om de 2 maanden zet een volwassen vrouwtje 1 tot 20 jongen af. Deze zijn gemiddeld 15 mm groot, zodat ze meteen gezeefd voedsel aankunnen. Een extra Artemia-kweek hoeft niet. Het afwerpen van een jong, met de staart naar voor, kan enige tijd duren en als er geen schuilgelegenheden voor de vrouwtjes zijn, kan het gebeuren dat een vrouwtje geruime tijd rondzwemt met een jong half uit haar lichaam hangend. Vlak voor de geboorte is het onderlichaam van het vrouwtje sterk gezwollen. Soms is na de geboorte een korte navelstreng te zien. Na vier maanden zijn de jongen, bij een krachtige en afwisselende voeding geslachtsrijp.
BIJZONDERHEDEN: de jongen verlaten de eivliezen in het moederlichaam. A. splendens mag derhalve "echt levendbarend" genoemd worden.
Bewerkt door:
Fernand Verbeeck, januari 1985
Laatst bijgewerkt op: 24-06-2017
   naar Aquariumwereld Delen - Mailen - Bewaren
AANGEBODEN DOOR
AQUARIUMWERELD
UW MAANDBLAD VOOR AQUARIUM- EN TERRARIUMKUNDE