Foto: Luc Coppens
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
EERSTBESCHRIJVING: ln 1915, door G. A. Boulenger, als Paratilapia thomasi in Ann. Mag. Nat. Hist. (8)15:205 | |||||||||||||||||||||||||||||
SYNONIEM: Pelmatochromis thomasi | |||||||||||||||||||||||||||||
NEDERLANDSE NAAM: Thomasi | |||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMALE GROOTTE: Mannetjes worden 8 tot 10 cm; vrouwtjes blijven met 7 cm iets kleiner. | |||||||||||||||||||||||||||||
GESLACHTSONDERSCHEID: De grootte is zowat het enige uiterlijke verschil. Kleur en tekening blijven voor beide geslachten gelijk. Vrouwtjes vertonen een rondere buikpartij. | |||||||||||||||||||||||||||||
- Dwergcichlide - Schuilplaatsen |
HOUDBAARHEID: Dwergcichliden welke weinig graven, niet woelen en de planten volkomen met rust laten. Kunnen gerust in een normaal gezelschapsaquarium gehouden worden. Zijn aanvankelijk zeer schuw, zodat schuilplaatsen dienen voorzien te worden. | ||||||||||||||||||||||||||||
|
| ||||||||||||||||||||||||||||
VERSPREIDING: Afrika: Sierra Leone, Z.O.-Guinea en W.-Liberia | |||||||||||||||||||||||||||||
BIOTOOP: Ruime verspreiding in Sierra Leone (West-Afrika). Ook reeds gevonden in Zuidoost-Guinea en West-Liberia. Veel sterk bealgde, lichtzure en zachte waters. | |||||||||||||||||||||||||||||
Vredelievend | GEDRAG: Vredelievend. Bijterig t.o.v. soortgenoten in de paartijd. Aan te raden aan liefhebbers van kleiner blijvende soorten. | ||||||||||||||||||||||||||||
Alle voedsel | VOEDSEL: Nemen alle levend voedsel, in het bijzonder muggelarven | ||||||||||||||||||||||||||||
Ouderfamilie | KWEEK: Reeds kweekrijp bij 6 cm, maar voor het instandhouden van een krachtig en kleurrijk nakomelingschap, is het raadzaam ze niet te vroeg te laten paren. Afzetting kan reeds in het gezelschapsaquarium; beter echter een klein speciaalaquarium per koppel. Paar vormt zichzelf uit meerdere exemplaren. Persoonlijk hebben we het meegemaakt dat één mannetje gelijktijdig twee vrouwtjes het hof maakte, waarbij het ene vrouwtje de eieren van haar rivale ging stelen, terwijl het eigen broed voorbeeldig werd verzorgd. Afzetplaats: meestal een vlakke steen of iets dergelijks. Deze wordt grondig gereinigd. Tweehonderd en meer barnsteenkleurige eieren. Jonge paren eten dikwijls de eerste legsels op. Ouderfamilie = beide ouders verzorgen het nest. De eieren kippen na twee dagen en worden door de ouderdieren naar een vooraf gegraven kuiltje overgebracht. Zwemmen vrij na één week. Eerste voedsel Artemia-naupliën of ander klein voer. Later nemen ze alle voedselsoorten in aangepaste grootte; ook droogvoer. Opkweek stelt geen problemen. Kunnen ook kunstmatig opgekweekt worden, maar dit leidt spoedig tot uitputting van de ouderdieren, omdat ze dan te dikwijls na elkaar tot afzetting gedreven worden. | ||||||||||||||||||||||||||||
BIJZONDERHEDEN: |