Aphyocharax anisitsiEigenmann & Kennedy, 1903
Foto: Arend van den Nieuwenhuizen
|
IDENTITEIT: orde: Cypriniformes; familie: Characidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: In 1903, door Eigenmann & Kennedy, als Aphyocharax anisitsi in Proc. Acad. Philadelphia. 1903: 517 v55. |
|
SYNONIEM: Aphyocharax rubripinnis |
|
NEDERLANDSE NAAM: Roodvinzalm. |
|
MAXIMALE GROOTTE: Worden ongeveer 6 cm groot |
Moeilijk te zien |
GESLACHTSONDERSCHEID: Het geslachtsonderscheid is buiten de paaitijd niet duidelijk te zien. Kuitrijpe vrouwtjes zijn te herkennen aan hun ronde buikjes. |
Gemakklijk houdbaar |
HOUDBAARHEID: Zeer gemakkelijk te houden dieren, welke geen eisen stellen aan net aquariumwater, noch aan de medebewoners. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6 - 7 |
6,5 - 7 |
|
Totale hardheid °DH |
2 - 15 |
2 - 15 |
|
Temperatuur °C |
20 - 26 |
22 - 26 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Amerika: Argentinië, Rio Parana |
|
|
|
BIOTOOP: Komt voor in de Rio Parana in Argentinië |
Scholenvis |
GEDRAG: Het zijn echte scholenvisjes welke zich meestal ophouden in de nabijheid van het wateroppervlak. Ze kunnen met alle soorten vredelievende vissen samen gehouden worden. Het is een ideaal beginnersvisje. |
Alleseter |
VOEDSEL: Het zijn echte alleseters. Droogvoer wordt zowel genomen als levend voer. Eten graag fruitvliegen. |
Niet moeilijk |
KWEEK: Indien we prijs stellen op een groot nest, dan kunnen we best in een aquarium van 40cmx20cmx20cm één vrouvvtje en twee mannetjes brengen. Het kweekbakje wordt half gevuld met water uit het aquarium waarin ze verbIeven en voor de helft met vers water. De ouders 's avonds inbrengen. Best plaatst men een rooster om de ouders te verhinderen hun eitjes op te eten. Het afzetten van de 300 tot 500 glasachtig doorzichtige en bijzonder kleine eitjes gebeurt 's morgens. Niet vergeten het aquarium goed af te dekken. De eitjes komen 36 uur later uit. Infusie voederen. Na zes maand zijn de vissen, bij een goede verzorging, kweekrijp. |
|
BIJZONDERHEDEN: |