|
IDENTITEIT: orde: Atheriniformes; familie: Cyprinodontidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1971 door J. Scheel als Aphyosemion celiae
in Trop. Fish Hobbyist 19(5):48. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: Celias prachttandkarper. |
|
MAXIMALE GROOTTE: mannetje 7 cm, het vrouwtje blijft een halve centimeter kleiner. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: de vrouwtjes zijn licht kastanjebruin en net als de meeste andere Aphyosemion-soorten, onopvallend gekleurd in vergelijking met hun mannelijke exemplaren. |
Aquarium goed afdekken. |
HOUDBAARHEID: zoals bij de meeste killi's kan men één koppel of een trio probleemloos houden in een aquarium van 20 à 30 liter. De vissen stellen weinig eisen aan de waterkwaliteit. Het aquarium normaal beplanten en goed afdekken. Belangrijk zijn de goede onderhoudsbeurten zodat er geen vervuiling kan optreden. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6,6 - 7 |
7 |
|
Totale hardheid °DH |
0 - 7 |
> 10 |
|
Temperatuur °C |
24 - 26 |
20 - 25 |
|
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Afrika: Zuidwest-Kameroen. |
|
|
|
BIOTOOP: leeft in bosbeekjes en in waterplassen, achtergebleven op de oevers van beken na een overstromingsperiode. |
Schuwe visjes. |
GEDRAG: schuwe visjes die zich graag verschuilen tussen de planten. Opgeschrikt schieten ze naar het wateroppervlak en springen dan boven het water uit. Zijn gevoelig voor waterpollutie. De verhouding met soortgenoten is goed. De gevechten tussen de mannetjes zijn slechts rituele parades om tegenstrevers af te schrikken. |
Levend voedsel. |
VOEDSEL: : uitsluitend levend voedsel met een duidelijke voorkeur voor muggenlarven en fruitvliegen. |
Trage groeiers. |
KWEEK: vrij eenvoudig. In het midden van een aflegmop worden de vrij grote eitjes (ca. 1,3 mm) afgezet. Deze hebben een vliesje met een achthoekige nettekening. Bij een temperatuur van 21°C ontkiemen ze na een vijftal dagen. Een ontwikkelingspauze van zo'n 7 dagen en zelfs langer treedt veelal op. Omdat de eitjes gevoelig zijn voor schimmelinfecties, dienen ze gescheiden en dus kunstmatig te worden opgekweekt. Dit gebeurt in plastic dozen, gevuld met aquariumwater waaraan een schimmelwerend middel (b.v. acriflavine) is toegevoegd. Het groeiproces is voor een Aphyosemion-soort zeer traag te noemen. |
|
BIJZONDERHEDEN: in 1975 beschreven Radda en Scheel een ondersoort A. celiae winifredae (Das Aq. 9:98). |