|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 2004, door Kullander, als Apistogramma alacrina, A new species of cichlid fish from Colombia. Ichthyological Exploration of Freshwaters v. 15 (no. 1): 41-48. |
|
SYNONIEM: Apistogramma "Rotpunkt" |
|
NEDERLANDSE NAAM: roodpunt Apisto |
|
MAXIMALE GROOTTE: 6 - 8 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: de mannetjes hebben een enigszins gedrongen lichaamsvorm, een weinig verhoogde rugvin en rode puntenrijen onder de donkere langsband, die over het lichaam loopt vanaf de kieuwdeksels tot aan de staartvinwortel. De vrouwtjes bezitten een zwarte zoom in de rug- en de buikvin en kleuren knalgeel tijdens de paring en het verzorgen van het legsel. De mannetjes hebben puntig uitgegroeide vinnen. Bij de vrouwtjes zijn deze afgerond. |
|
HOUDBAARHEID: een van de gemakkelijkst te houden apistogramma's. Ze kunnen in zacht tot middelhard water gehouden en gekweekt worden, waarbij de zuurgraad rond het neutrale punt ligt. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6,5 - 7 |
6,5 - 7 |
6,5 - 7 |
Totale hardheid °DH |
|
10 |
5 - 8 |
Temperatuur °C |
24 - 27 |
24 - 27 |
25 - 28 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Orinoco River basin, Colombia. |
|
|
|
BIOTOOP: het verspreidingsgebied van deze in aquariumkringen reeds lang bekende soort ligt in de bovenloop van de Rio Orinoco in Colombia. |
Vreedzaam |
GEDRAG: in een goed beplant aquarium met donker fijn zand, met vele schuilplaatsen in de vorm van versteend hout en stenen, een paar kokosnootschalen of omgekeerde bloempotjes - die dan als broedruimte dienen - zijn ze zeer goed samen te houden met kleine zalmpjes en andere visjes die de bovenste waterregionen bewonen. Het zijn zachte, vriendelijke dieren die goed kunnen samenleven met hun medebewoners. |
Levend voedsel |
VOEDSEL: liefst levend voedsel: Artemia, Daphnia, Cyclops en zwarte muggenlarven. Ook in diepvriesvorm. In mijn aquarium werden ze geregeld gevoederd met wat grotere Artemia, waarop trouwens alle dwergcichliden verzot zijn. |
|
KWEEK: aan de waterwaarden stellen ze geen bijzondere eisen. Toch is het aan te raden hen zacht (5 tot 10°dH) en lichtzuur water (pH 6,5) te geven voor de kweek. De soort is zeer productief. Het legsel wordt alleen door het knalgeel gekleurde vrouwtje verzorgd, terwijl de man de omgeving rond de broedplaats bewaakt, en - indien deze voorhanden zijn - ook nog met andere vrouwtjes paart. De eitjes komen bij een temperatuur van 27°C na 3 dagen uit. Na ongeveer 8 dagen doorkruist het vrouwtje met haar talrijke kroost het gehele aquarium, op zoek naar voedsel. Pas ontloken Artemia is dan het beste opfokvoer. |
|
BIJZONDERHEDEN: het gebeurt soms ook dat na het vrij zwemmen van de jongen, de man mag deelnemen aan de verdere broedzorg. Meer dan eigenlijk de omgeving bewaken rondom de vrij zwemmende jongen doet hij niet. |