|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1906, door C. T. Regan, als Heterogramma borellii in Ann. Mag. Nat. Hist. (ser.7) 17:63. |
|
SYNONIEM: Apistogramma reitzigi |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: 5 à 8 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: de mannetjes zijn groter, hebben langere vinnen die puntig uitlopen en hebben een zeer hoge zeilvormige rugvin. De vrouwtjes kleuren tijdens de paartijd knalgeel. |
Ruime beplanting Schuilplaatsen voorzien |
HOUDBAARHEID: probleemloos in goed beplante aquaria met veel schuilplaatsen, en kleine broedholletjes, samen met kleine visjes die de bovenzone van het aquarium bewonen. Fijne donkere bodemgrond. Zwak zuur tot neutraal water, met een hardheid onder de 10 °DH. Een temperatuur van 25 à 26 °C is aan te bevelen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6 - 6,5 |
6 - 7 |
6 - 6,5 |
Totale hardheid °DH |
0 |
3 - 8 |
3 - 6 |
Temperatuur °C |
24 - 27 |
24 - 26 |
25 - 27 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Mato Grosso, stroomgebied van de Rio Paraguay en de Rio Parana. |
|
|
|
GEDRAG: goed samen te houden met andere kleine vissen, in een
gezelschapsaquarium met veel beplanting en schuilmogelijkheden. |
Klein levend voedsel |
VOEDSEL: klein levend voedsel zoals muggenlarven, watervlooien, Cyclops en Artemia. Droogvoer wordt maar matig genomen |
Zacht en lichtzuur water |
KWEEK: aan de watersamenstelling wordt voor het houden weinig eisen gesteld, maar voor de kweek is zacht en lichtzuur water een absolute voorwaarde. Het beste houdt men 1 mannetje samen met enkele vrouwtjes in een aquarium van 80 cm of meer. Tussen planten en kienhout maakt men schuilplaatsen en kleine holletjes, zodat meerdere vrouwtjes elk een broedplaats kunnen innemen. Het mannetje zal dan zijn vaderplicht bij meerdere vrouwtjes vervullen. De jongen komen, naargelang de temperatuur, na 3 tot 4 dagen uit. Ze blijven nog een vijftal dagen in de broedruimte om dan, onder de leiding van het knalgele vrouwtje, naar buiten te komen en op zoek te gaan naar zeer klein levend voedsel. Vers ontloken Artemia is het beste eerste opfokvoer. |
|
BIJZONDERHEDEN: deze soort is om zijn intensieve broedverzorging bekend, zodanig zelfs dat de vrouwtjes pleegmoeder spelen voor levend voedsel en dit op alle manieren bewaken en verdedigen. |