|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1951, door J. Hoedeman, als Apistogramma cacatuoides, in Beaufortia 1(4):1. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: Kakatu dwergcichlide. |
|
MAXIMALE GROOTTE: 4 tot 7 cm. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: |
Schuilplaatsen voorzien. |
HOUDBAARHEID: goed houdbaar in een aquarium met allerlei schuilplaatsen en broedholen tussen stenen en kienhout, met een dichte randbeplanting. Past zich goed aan allerlei waterwaarden aan. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
7,5 |
7,5 |
6,5 - 7,5 |
Totale hardheid °DH |
6 - 10 |
12 |
6 - 10 |
Temperatuur °C |
27 |
24 - 27 |
25 - 27 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Peru, West-Brazilië. |
|
|
|
BIOTOOP: Peruaans en West-Braziliaans Amazonegebied; in kleine ondiepe waterlopen met helder water. |
Agressief in de broedperiode. |
GEDRAG: vrij agressief tegenover soortgenoten, zeker tijdens de broedperiode. In een klein aquarium best apart houden, of met enkele andere klein blijvende vissen. Zalmpjes zijn b.v. een goede keuze. |
Levend voedsel. |
VOEDSEL: eten alle soorten voedsel met een voorkeur voor klein, levend voer. Diepvriesvoedsel wordt graag genomen, doch bij kweekpogingen is levend voedsel noodzakelijk. |
|
KWEEK: het vrouwtje zet de eitjes af in spleten of kleine holen. Ze verzorgt het legsel alleen. Het mannetje bewaakt de omgeving van de broedplaats tegen belagers. Na ongeveer 48 uren komen de eitjes uit. Het jongbroed blijft nog ca. 5 dagen in de broedholte vóór ze onder de leiding van het vrouwtje uitzwemmen. |
Kleurvarianten. |
BIJZONDERHEDEN: van deze soort zijn verschillende kleurvarianten bekend. Mannetjes worden enkele centimeter groter dan de wijfjes, die tijdens de broedtijd goudgeel kleuren. |