|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1980 door S. O. Kullander als Apistogramma caetei in Bonner Zool. Monogr. nr. 14:76. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: 4 tot 6 cm |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: moeilijk. Bij volwassen dieren zijn bij het mannetje de vinnen groter en spits uitlopend. De vrouwtjes blijven ook wat kleiner. Tijdens de broedzorg kleuren ze knalgeel met een mooi zwart tekeningmasker. |
Schuilplaatsen voorzien |
HOUDBAARHEID: goed te houden in met kienhout ingerichte aquaria, met veel schuilplaatsen en kleine broedholen. Planten mogen zeker gebruikt worden. Een fijne, donkere bodemgrond. Ofschoon deze soort aan de watersamenstelling geen bijzondere eisen stelt, is voor een lange levensduur lichtzuur en zacht water aan te bevelen. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6 - 7 |
6,5 - 7 |
6 - 6,5 |
Totale hardheid °DH |
0 - 2 |
3 - 12 |
3 - 10 |
Temperatuur °C |
24 - 27 |
24 - 26 |
25 - 27 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Rio Caete, Rio Apeu |
|
|
|
BIOTOOP: het natuurlijke verspreidingsgebied van deze kleine cichlide bevindt zich in de omgeving van de Braziliaanse stad Belem in de Rio Caete, waarnaar de soort werd genoemd. |
|
GEDRAG: goed samen te houden met andere kleine vissen, in een gezelschapsaquarium met veel beplanting en schuilmogelijkheden. De mannetjes zijn zeer agressief tegenover elkaar tijdens de broedzorg. Best één mannetje met meerdere vrouwtjes in een niet te klein aquarium houden. |
Klein levend voedsel |
VOEDSEL: geeft men geregeld levend voedsel zoals muggenlarven en watervlooien, dan tonen ze ons hun mooiste kleuren. Ook diepvriesvoer wordt graag verorberd. Vlokkenvoer wordt maar dan gegeten indien er niets anders voorhanden is. |
Zacht en lichtzuur water Broedholen voorzien |
KWEEK: aan de watersamenstelling wordt bij het houden maar weinig eisen gesteld, maar wil men kweken dan is zacht en lichtzuur water noodzakelijk. De ongeveer honderd eitjes worden meestal aan de bovenrand van een holte afgezet. Een uitgeholde kokosnoot is een ideale broedruimte. Het vrouwtje bewaakt het legsel, het mannetje de omgeving rond de broedplaats. |
|
BIJZONDERHEDEN: naast de briljantblauwe lichaamskleur, bij baasspelende mannetjes, zijn ook de smalle zwarte zigzagvormige langsband en de schuine onderbuikstrepen, samen met de ovale vlek in de staartvinwortel steeds goed te zien. Apistogramma caetei is een matige polygame holenbroeder. Dat betekent dat een tweede vrouwtje meestal niet geduld wordt in de omgeving van het mannetje. Toch paarde het mannetje in mijn aquarium van 100 cm lengte op twee dagen tijd met drie vrouwtjes. |