|
IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. |
|
EERSTBESCHRIJVING: in 1911, door J. D. Haseman, als Heterogramma taeniatum pertense, in Ann. Carnegie Mus. 7:359. |
|
SYNONIEM: |
|
NEDERLANDSE NAAM: |
|
MAXIMALE GROOTTE: 5 tot 7 cm. |
|
GESLACHTSONDERSCHEID: volwassen dieren zijn goed te onderscheiden. De mannetjes worden wat groter en hebben lang uitgegroeide vinnen die spits toelopen. De staartvin is bij hen afgerond |
Zacht tot middelhard water. |
HOUDBAARHEID: goed in zacht tot middelhard water, rond een neutrale pH. |
|
|
Milieu |
Aquarium |
Kweek |
Zuurtegraad pH |
6 |
6 - 7 |
6 |
Totale hardheid °DH |
1 - 3 |
3 - 10 |
3 - 6 |
Temperatuur °C |
23 - 26 |
23 - 27 |
26 - 27 |
Geleidbaarheid µS |
|
|
|
|
|
VERSPREIDING: Zuid-Amerika: Amazone en Rio Negro. |
|
|
|
BIOTOOP: het natuurlijke vindgebied strekt zich uit over het middelste deel van de Amazone en de aangrenzende Rio Negro; van Manaus tot Santarem. |
|
GEDRAG: vredelievende dwergcichlide die alleen tegenover andere Apistogramma-soorten wat agressief kan zijn. |
Levend voedsel. |
VOEDSEL: alle soorten klein levend voedsel, ook in diepvriesvorm. Met levend voedsel moet men wel wat voorzichtig zijn omdat deze soort, net zoals alle dwergcichliden trouwens, gevoelig is voor darmparasieten. |
Holenbroeder. |
KWEEK: niet zo moeilijk te kweken in zacht en lichtzuur water (turffiltering). Het vrouwtje legt soms tot 120 eitjes af aan de bovenkant van de broedruimte. Ze bewaakt alleen het legsel, terwijl de man de omgeving bewaakt tegen alle mogelijke belagers. |
|
BIJZONDERHEDEN: deze dwergcichlide is een matig polygame holenbroeder. Anders dan bij de meeste Apistogramma-soorten kiest het mannetje maar één vrouwtje om mee te paren. In mijn aquarium met vele schuilplaatsen, kunstmatige holen en gaten, zette het vrouwtje steeds haar eitjes af in het zwarte potje van een diafilm. Ze deponeerde er ongeveer 50 eitjes in. |