(Regan, 1908)
Foto: Robert Van Mossevelde
Foto: Robert Van Mossevelde
| IDENTITEIT: orde: Perciformes; familie: Cichlidae. | |||||||||||||||||||||||||||||
| EERSTBESCHRIJVING:in 1906, door C. T. Regan als Heterogramma steindachneri in Ann. mag. Nat. Hist. (8) 1:370 | |||||||||||||||||||||||||||||
| SYNONIEM: A. ortmani; A. rupununi; A. ornatipinis; A. wickleri | |||||||||||||||||||||||||||||
| NEDERLANDSE NAAM: | |||||||||||||||||||||||||||||
| MAXIMALE GROOTTE: de mannetjes 8 tot 9 cm, de vrouwtjes tot 5 cm. | |||||||||||||||||||||||||||||
| GESLACHTSONDERSCHEID: de mannetjes worden groter dan de vrouwtjes en hebben spits uitlopende vinstralen. De vrouwtjes kleuren in de paartijd goudgeel met een zwart tekeningmasker. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Schuilplaatsen voorzien | HOUDBAARHEID: best houdbaar in een aquarium van minimum 60 cm, met vele schuilplaatsen en broedholen tussen de planten en het kienhout | ||||||||||||||||||||||||||||
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
| VERSPREIDING: Zuid-Amerika: van Venezuela tot Suriname | |||||||||||||||||||||||||||||
 |
 | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIOTOOP: het natuurlijk vindgebied van deze aquaristisch reeds lang bekende soort, strekt zich uit van Venezuela tot Suriname, in waters met veel oeverbeplanting. | |||||||||||||||||||||||||||||
| GEDRAG: rustige dwergcichlide. In een groot aquarium samen te houden met enkele zalmsoorten. Deze soort is enkel in de paartijd wat agressief tegenover soortgenoten en vissen die de onderste waterregionen bewonen. | |||||||||||||||||||||||||||||
| Levend voedsel | VOEDSEL: alle soorten klein levend voedsel, ook in diepvriesvorm. Met levend voedsel moet men wel wat voorzichtig zijn omdat deze soort gevoelig is voor darmparasieten. | ||||||||||||||||||||||||||||
| Polygaam | KWEEK: één mannetje samen met enkele vrouwtjes in een aquarium vanaf 90 cm. Het mannetje paart met de verschillende vrouwtjes, die dan elk een broedgebied van ongeveer 30 x 30 cm verdedigen. Legsels van ongeveer 80 eitjes zijn zeker geen zeldzaamheid. | ||||||||||||||||||||||||||||
| BIJZONDERHEDEN: mooi uitgegroeide mannen hebben een op twee punten uitlopende staartvin en sterk verlengde vinstralen. In mijn aquarium met vele schuilplaatsen, kunstmatige holen en gaten, zette het vrouwtje steeds haar eitjes af op een plantenblad, waar het voor haar toch veel moeilijker was om haar legsel te bewaken. |
